Gelderland: Gebieden voor noodoverloop zijn niet nodig
Het aanwijzen en inrichten van noodoverloopgebieden om extreem hoog water in de grote rivieren op te vangen is niet nodig. Met een pakket maatregelen in en langs Rijn, Waal en IJssel kan voor minder geld dezelfde beveiliging tegen overstromingen tot 2100 worden bereikt.
Dat schrijven Gedeputeerde Staten van Gelderland in een brief aan staatssecretaris Schultz van Haegen van Waterstaat. De provincie wil voorkomen dat de noodoverloopgebieden als een vaststaand feit in een nieuw regeerakkoord terechtkomen. GS hebben zich voor hun standpunt onder meer laten adviseren door de Technische Adviescommissie Water uit Delft. Betrokken gemeentebesturen en waterschappen hebben het voorstel vrijdagmorgen enthousiast ontvangen.
Volgens het Rijk is het aanwijzen van drie noodoverloopgebieden noodzakelijk om ongecontroleerde rampen met extreem hoge waterstanden te voorkomen. Dat advies van de commissie-Luteijn heeft in de betrokken gebieden veel onrust veroorzaakt, omdat dergelijke wateropvanggebieden economisch en ruimtelijk helemaal stil komen te liggen. De inwoners voelen zich ook niet meer veilig.
GS stellen dat de beoogde noodoverloopgebieden te klein zijn. De watermassa die daar wegstroomt, lost verderop langs de rivieren niets op. Het vergroten van de gebieden is geen optie, omdat dan grote steden als Arnhem, Nijmegen en Den Bosch onder water zouden lopen. Noodoverloopgebieden of tijdelijke wateropvang is dus vrijwel nutteloos en erg duur, aldus de provinciebestuurders.
Gelderland stelt voor om op twaalf plaatsen langs de grote rivieren dijken terug te leggen. Bij Zutphen en Deventer moeten extra geulen voor de IJssel worden aangelegd. Bij Nijmegen is al tot zo’n extra geul voor de Waal besloten. Obstakels als fabrieksterreinen moeten uit de uiterwaarden weg. Als alle maatregelen zijn genomen, kan Nederland een waterstand van 18,00 meter boven NAP bij Lobith verwerken. Dat is dezelfde maximale hoogte als waarop het Rijk de noodoverloopplannen baseert.
Verantwoordelijk gedeputeerde J. de Bondt denkt dat de regering niet om het alternatieve plan van Gelderland heen kan. „Iedereen in Gelderland, Brabant en Overijssel steunt dit plan. Gemeentebesturen bieden zelfs op eigen initiatief nog meer ruimte voor de rivier aan. Als de regering toch vasthoudt aan de noodoverloopgebieden, moet dat meter voor meter bevochten worden, waardoor de kosten steeds verder zullen oplopen. Dit plan is gewoon beter en bovendien uitvoerbaar”, zei hij in een reactie.
Volgens De Bondt is een bijkomend voordeel van het alternatieve plan dat maatregelen gestaakt kunnen worden als blijkt dat ze niet meer nodig zijn. Dat is het geval als er in het Duitse stroomgebied van de Rijn verdergaande maatregelen worden genomen om de rivier meer ruimte te geven. „Het zou goed kunnen dat ergens in deze eeuw blijkt dat er nooit zo extreem veel water naar Nederland komt. Uit ons voortdurend contact met Duitse waterbeheerders verwacht ik dat eigenlijk ook. Als je dat nu al weet, moet je alle ellende veroorzaakt door het aanwijzen van noodoverloopgebieden niet willen.”