Dat zeiden hoofdofficier van justitie van Den Bosch Gerrit van der Burg en de Utrechtse korpschef Stoffel Heijsman woensdag. Zij deden dat bij hun presentatie van het jaarverslag 2008 van het Bovenregionaal Recherche Overleg.Met de thematische werkwijze moet de bovenregionale recherche proberen personen die bij kinderporno betrokken zijn, vooraf al een stok in de wielen te steken. Daarvoor is het nodig beter te weten waar de kinderporno vandaan komt en hoe die wordt gedistribueerd.

Dadergroepen die zich aan kinderporno schuldig maken, moeten in beeld worden gebracht. „Als we die informatie hebben, kunnen we beter kijken hoe we preventieve maatregelen kunnen nemen en barrières kunnen opzetten", meent Heijsman.

Volgens Van der Burg en Heijsman zal dat nog een heel lastig proces worden. Heijsman: „We hebben er nog geen sluitend antwoord op gevonden". De internetwereld maakt het volgens hem niet makkelijk om daders en dadergroepen op te sporen en in kaart te brengen.

„We zijn nog geen twee jaar bezig en staan voor een digitale uitdaging", concludeert Van der Burg. „We zoeken op dit moment naar de mogelijkheden om de distributie van kinderporno zichtbaar te maken".

Heijsman stelt dat de producenten zich hoofdzakelijk in het buitenland bevinden. Maar de distributie en het kijken naar kinderporno doen zich in Nederland wel op „stevige schaal" voor. En onder degenen die naar kinderporno kijken, zitten veel potentiële kindermisbruikers. Daarom zijn ook deze mensen doelwit van de opsporing.

De inspanningen van de bovenregionale recherche hebben vorig jaar tot een belangrijk resultaat geleid. De grootste kinderpornoverzamelaar van Nederland die tot nu toe bekend is, kon op 15 september worden opgepakt. In zijn woning werden onder meer 8000 dvd’s, 20.000 dia’s, computers en harddisks met maar liefst 7 terrabyte aan computerbestanden in beslag genomen.