De dreiging van een pandemie, een wereldwijde uitbraak van een nieuw griepvirus waartegen de mens nog niet bestand is, neemt toe. De Wereldgezondheidsorganisatie WHO heeft maandag alarmfase 4 afgekondigd op een schaal van 6, iets dat volgens Coutinho nog nooit eerder is gebeurd.Nederland heeft de laatste jaren vaker geleefd onder de dreiging van een naderende pandemie. In 2003, bijvoorbeeld, toen een Nederlandse veearts om het leven kwam bij de bestrijding van een uitbraak van vogelpest. Een paar jaar later nog eens, toen SARS vanuit Azië de kop opstak. „We zijn langs het randje van de afgrond gegaan", liet toenmalig minister van Volksgezondheid Hans Hoogervorst de Tweede Kamer weten toen de ergste dreiging voorbij was. Als de ziekte Nederland had bereikt, waren de bestrijdingsplannen volgens hem volstrekt ontoereikend geweest: draaiboeken waren verouderd en klopten niet. Het was niet duidelijk wie voor wat verantwoordelijk was. Chaos lag op de loer, temeer omdat ook niet duidelijk was welke patiënten in aanmerking kwamen voor de virusremmers die toen beschikbaar waren om de griep te bestrijden.

Sindsdien is veel gebeurd, zegt Coutinho. Regionaal zijn er volgens hem draaiboeken opgesteld, die in de praktijk zijn getest. Het is duidelijk wie de baas is over wie. Ziekenhuizen weten hoe ze patiënten moeten behandelen, ook als veel van het personeel wegens ziekte zelf afwezig zal zijn. Op een geheime plaats in Nederland liggen 4,5 miljoen doosjes Tamiflu klaar, bedoeld om aan zieke patiënten te geven. „Stoppen kunnen we de pandemie niet, maar we kunnen de uitbraak vertragen, tot er vaccins zijn ontwikkeld".

Maar duidelijk moet volgens Coutinho zijn dat elk systeem zijn beperkingen heeft. „We gaan ervan uit dat Nederland bij een milde uitbraak de problemen aankan. Maar stel dat enorme massa’s mensen ziek zouden worden, dan hebben ook onze ziekenhuizen hun grenzen. We willen mensen geen schijnzekerheden bieden".