Het Amsterdamse gerechtshof heeft vanmorgen bekendgemaakt geen reden te zien het openbaar ministerie te dwingen de filmmakers strafrechtelijk te vervolgen. Daar had de bond vorig jaar om gevraagd, nadat de officier van justitie had gesteld dat het gebruik van de Christusfiguur in de film slechts symbolisch was bedoeld als aanduiding van het christelijk geloof.Het gerechtshof is het met het openbaar ministerie eens dat er in de film geen sprake is van een zich op verachtelijke of vernederende wijze uitlaten over „een God.” „De programmamakers hebben, gelet op de context van het televisieprogramma, een discussie willen initiëren over godsdienst in het algemeen en God in het bijzonder.”

Het vereiste van smalende godslastering in artikel 147 en 147a van het Wetboek van Strafrecht heeft de wetgever volgens het Amsterdamse gerechtshof juist in de strafbaarstelling opgenomen om te voorkomen dat dergelijke discussies onder het artikel zouden vallen.

Het Amsterdamse gerechtshof acht evenmin voldoende bewijs voorhanden voor overtreding van artikel 137e door de filmmakers. Dat artikel gaat over het openbaar maken van een discriminatoire uitlating. „Ook hierbij is de context waarin de uitlatingen zijn gedaan van belang.”

Volgens het gerechtshof heeft de Hoge Raad bepaald dat de strafbaarheid van artikel 137e kan wegvallen „door de politieke of maatschappelijke context waarin de uitlatingen zijn gedaan, zodat daarvoor een uitzondering geldt, zoals bij de wetenschappelijke, religieuze, journalistieke, artistieke en humoristische exceptie.” Volgens het gerechtshof is daar in dit geval duidelijk sprake van.

Woordvoerder Peter Smit van de Bond tegen het vloeken noemt de afwijzing van het beklag erg teleurstellend. „Deze uitspraak bevestigt dat de situatie in Nederland feitelijk zo is dat indirecte belediging van gelovigen en het spotten met God onbeperkt kan en ook niet bestraft zal worden. Dat is schokkend. Laat dit een signaal zijn om Nederland wakker te schudden. We hebben nu noch in het Burgerlijk Wetboek, noch in het Wetboek van Strafrecht een handvat meer om op te komen voor de eer van Gods Naam.”

De bond roept minister Hirsch Ballin nu op met een wetsvoorstel te komen dat godslastering zal begrenzen. „Juist het beledigen van zijn God raakt een christen het diepst en niet het beledigen van christenen zelf.”