Wethouder betaalde raadslid „uit liefdadigheid”
De afgetreden wethouder E.M. Koning-Hoevelaken die heeft toegegeven maandelijks geld te hebben gegeven aan een gemeenteraadslid van haar eigen partij in Delfzijl, heeft dat gedaan „uit mededogen en liefdadigheid”. Dat heeft zij verklaard aan burgemeester E. Haaksman van Delfzijl.
Volgens de burgemeester heeft de opgestapte wethouder hem laten weten dat zij sinds de start van haar wethouderschap maandelijks een envelop met 300 euro aan het gemeenteraadslid A. Bruininck overhandigde. Deze was aanvankelijk lid van de partij Gemeentebelangen, waar ook Koning lid van is. Volgens Koning kon het raadslid het geld goed gebruiken omdat hij maar een zeer gering inkomen heeft.
Het college van B en W weet al sinds 19 december dat Koning geld schonk aan het gemeenteraadslid. Die dag maakte zij er namelijk melding van tegen het college nadat er grote politieke problemen waren uitgebroken binnen Gemeentebelangen. Dat conflict was zo hoog opgelopen dat vier fractieleden tijdens een raadsvergadering bekendmaakten dat zij zich zouden afsplitsen.
Een van hen was het raadslid Bruininck; het viertal besloot verder te gaan als ’Lijst Bruininck’. De vier waren zeer ontevreden over het functioneren van hun eigen wethouder. Na afloop van deze raadsvergadering vertelde Koning in een emotioneel relaas aan het college van B en W dat zij haar partijgenoot Bruininck maandelijks geld gaf.
Volgens Haaksman besloot het college al in december een onderzoek in te laten stellen naar deze uitlating van de wethouder. Nadat Bruininck had bevestigd dat hij maandelijks een bedrag kreeg, zij het volgens hem van 200 euro, besloot de burgemeester justitie in te lichten.
„Het feit dat een wethouder maandelijks geld geeft aan een gemeenteraadslid is in strijd met de gemeentewet. In hoeverre daarvan daadwerkelijk sprake is geweest, dat moet justitie nu beoordelen”, aldus Haaksman.
Bruininck heeft tegen de burgemeester verklaard dat hij een afspraak had gemaakt met de wethouder over een maandelijkse bijdrage van 200 euro. Volgens hem was die afspraak gemaakt tijdens collegeonderhandelingen en nog voor Koning op 25 april tot wethouder was benoemd.
Haaksman wilde niet ingaan op de vraag of het Bruininck nu nog wel kan aanblijven als raadslid. „Maar de positie van Bruininck is naar mijn idee wel moeilijk geworden”, aldus Haaksman.