Doorbraak meisjes bij techniek blijft uit
Campagnes die meisjes stimuleren een technische opleiding te kiezen, werken niet. Verbetering van de kwaliteit van het technisch onderwijs trekt wel meer meisjes. Toch blijft hun aantal op het totaalaantal studenten techniek minimaal.
„Niet alleen meisjes, maar jongeren in het algemeen hebben een eigen wil en laten zich er niet toe verleiden techniek te kiezen omdat er een campagne loopt”, zegt Martijn de Graaff, woordvoerder van het Platform Bèta Techniek in Den Haag. De organisatie was betrokken bij de voorlichtingsbijeenkomst ”Meisjes en techniek” die vanmorgen op scholengemeenschap De Waerdenborch in Holten in aanwezigheid van prinses Máxima werd gehouden.Ondanks diverse campagnes de afgelopen jaren blijft het aantal meisjes dat techniek kiest gering: in het vmbo bijvoorbeeld niet meer dan 9 procent van het totaalaantal leerlingen. Het aantal meisjes bij techniek is sinds 2000 wel flink gestegen.
„Ons doel is dat we in 2010 in totaal 15 procent meer leerlingen en studenten in de sector techniek hebben ten opzichte van het startjaar 2000”, zegt De Graaff. „We proberen dit vooral te bereiken door de kwaliteit van het onderwijs en de samenwerking tussen scholen en bedrijven te verbeteren.”
Of de doelstelling volgend jaar wordt gehaald, verschilt per onderwijssector, zegt De Graaff. „Universiteiten doen het heel goed, net als havo- en vwo-scholen. In het hbo is een kentering ten goede aan de gang, in het mbo en het vmbo blijft het een moeizaam proces.”
Dat nog steeds weinig meisjes techniek kiezen, heeft volgens De Graaff niets te maken met het feit dat zij niet technisch zouden zijn. „Meisjes kunnen net zo goed een technische studie kiezen als jongens, maar hebben vaak een verkeerd en onvolledig beeld van de opleiding. In het algemeen kiezen leerlingen om verkeerde redenen niet voor techniek. Het is een van onze prioriteiten om de communicatie rond technische opleidingen te verbeteren.”
Structureel
Het Platform Bèta Techniek heeft 60 miljoen euro per jaar om zijn doelstellingen te realiseren. De Graaff: „Het geld gaat grotendeels naar de scholen. Daarbij benadrukken wij dat het verbeteren van het technisch onderwijs geen eenmalig project van een paar enthousiaste docenten mag zijn. Het moet om structurele maatregelen en verbeteringen gaan.”
Inmiddels doen 130 vmbo-scholen, 150 havo-/vwo-scholen, 27 mbo-scholen, 17 hogescholen en 13 universiteiten aan de activiteiten van het platform mee. De belangstelling voor techniek kan niet vroeg genoeg gewekt worden. „Daarom”, zegt De Graaff, „zijn wij ook op 2500 basisscholen actief.”
Meisjes in de sector techniek kent de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Kampen niet, maar decaan A. Vlijm is er niet op tegen. „Waarom zou ik dat blokkeren? Leerlingen moeten een opleiding kiezen die bij hun talenten past; ze moeten met hun hart kiezen. Als dat voor een meisje techniek is, is dat prima. Er zijn genoeg voorbeelden bekend van vrouwen die goed functioneren in een technisch beroep.”
Volgens Vlijm leeft techniek niet bij meisjes op de Pieter Zandt. „Ik loop hier zo’n twaalf jaar rond en kan me geen voorbeelden herinneren. Wel kiezen sommige meisjes voor uniformberoepen zoals de politie en het leger. En het tegenovergestelde komt ook voor: dat jongens voor de sector zorg en welzijn kiezen.”