„Het werk moet wel gedaan worden”
Het was een eerlijk antwoord van mevrouw Huizinga-Heringa. Goudeerlijk. Maar de zaal vol ChristenUnie-aanhangers schrok er afgelopen zaterdag wel van. Is het dan zó belastend om kamerlid te zijn? Wat hebben we haar aangedaan?
Openhartig (I)
Het was een eerlijk antwoord van mevrouw Huizinga-Heringa. Goudeerlijk. Maar de zaal vol ChristenUnie-aanhangers schrok er afgelopen zaterdag wel van. Is het dan zó belastend om kamerlid te zijn? Wat hebben we haar aangedaan?
Op de startdag van de CU-campagne vertrouwde Huizinga EO-journalist Helmus eerst toe dat zij in Den Haag een appartement gehuurd heeft. Was zij in mei nog van plan dagelijks op en neer te treinen naar haar woonplaats Heerenveen, zodat zij in elk geval ’s nachts bij haar gezin kon vertoeven, al na enkele maanden kwam zij erachter dat dit geen haalbaar ideaal was. Vooral door de activiteiten van de enquêtecommissie Srebrenica steeg de werkdruk ten top.
Inmiddels overnacht zij door de week regelmatig in Den Haag. „Ik probeer het tot drie nachten beperkt te houden, maar ik moet zeggen: Het worden er ook wel eens vier. Dat is heel zwaar, ja. Ik denk wel eens dat ik in Den Haag nog harder naar mijn man en kinderen verlang dan zij naar mij. Want ík zit daar in mijn eentje.”
De verbazing van de zaal steeg nog verder toen zij vertelde hoe zij de rest van de week doorbrengt. „Als André Rouvoet zegt dat hij erin slaagt regelmatig de zaterdagavond vrij te houden, dan moet ik bekennen dat mij dat de afgelopen maanden zelden is gelukt. Ja, ook op zaterdag zit ik vaak nog op mijn werkkamer thuis stukken te lezen. De kinderen komen dan af en toe om de hoek kijken. Die krijgen dan natuurlijk wel aandacht, maar op een gegeven moment stuur ik ze toch weer de kamer uit. Het werk moet wel gedaan worden.”
Dat het kamerlidmaatschap op deze wijze niet vol te houden is, beseft mevrouw Huizinga terdege. „Dit kan niet te lang duren. Ik ga ervan uit dat het beduidend rustiger wordt als de enquêtecommissie in februari haar rapport presenteert. Maar tot die tijd hoop ik door te bijten.”
Openhartig (II)
Openhartig was het vrouwelijke ChristenUnie-kamerlid ook toen haar zaterdag gevraagd werd hoe zij de debatten en de sfeer in de Tweede Kamer ervaart. „Ik voel me er goed op mijn plaats, maar het haantjesgedrag van veel kamerleden staat me eerlijk gezegd tegen. Ook als je niets zinnigs aan de discussie hebt toe te voegen, of als een bepaalde opmerking al drie keer gemaakt is, loop je als parlementariër tóch naar de interruptiemicrofoon. „Ik praat, dus ik besta”, is de cultuur aan het Binnenhof. Dat ligt mij helemaal niet.”
Onbekommerd is zij ook in een interview dat vorige week in het Nederlands Dagblad verscheen. Daarin zegt het kamerlid dat de samenwerking met de SGP-fractie in de Tweede Kamer niet pas met haar komst aan het Binnenhof is verslechterd, maar al langer tanende was. Toen Huizinga kamerlid werd, betekende dat volgens haar de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen.
Onlangs gaf CU-lijsttrekker Rouvoet in deze krant nog aan dat het vooral de komst van mevrouw Huizinga in de Kamer was die ervoor zorgde dat SGP en CU in debatten niet meer namens elkaar spreken. Valt Huizinga nu haar fractievoorzitter af? Zo moet je dat niet zien, legt een woordvoerder van de ChristenUnie uit. „Beide zaken zijn waar. De SGP wil niet dat er een vrouw namens hen spreekt. Dat is een belangrijk obstakel in de samenwerking. Maar die samenwerking is inderdaad al verminderd na het ontstaan van de ChristenUnie. Wij zijn het alleen niet met de SGP eens dat wij dat bewust, uit een soort arrogantie, bewerkt zouden hebben. Dat is absoluut niet waar.”
AdJ
Pittig
Het was druk vorige week vrijdagavond in Hoevelaken. In de aula van de Van Lodenstein gaf de SGP het startschot voor de verkiezingscampagne. De staatkundig gereformeerden hadden op zo’n 400 personen gerekend, het waren er 600. Fluks werden de zijwanden weggeschoven en extra stoelen bijgeplaatst. Dat leverde geen problemen op.
De catering baarde meer zorgen. Als er voor 400 mensen op koekjes en koffie is gerekend en er komt 50 procent meer, dan ontstaan er al spoedig wachtlijsten.
Alle aanwezigen kregen na afloop van de bijeenkomst een mandarijn mee met daarop een sticker. „Sappig, Gezond en Pittig”, stond erop. Waar de eerste letters van deze woorden naar verwijzen, behoeft geen uitleg. Met de overdrachtelijke betekenis ligt het iets moeilijker. Het woord ”gezond” is zonder meer van toepassing op een mandarijn en -voorzover waarneembaar- op de SGP. Met het woord ”sappig” ontstaan echter problemen. Is de SGP en sappige partij?
Het woord ”pittig” daarentegen is wel op de SGP van toepassing, maar een pittige mandarijn? Die hoeft niemand. Of werd gedoeld op een mandarijn met pitten? Die zaten er in het oranje SGP-fruit ook niet, tot tevredenheid van degenen die een exemplaar konden bemachtigen.
Neocalvinist
„Zet Balkenende op nummer 4 van de SGP-kandidatenlijst, dan halen we veertig zetels.” Een van de aanwezigen bij de start van de SGP-verkiezingscampagne in Hoevelaken wist wel hoe zijn partij kan voorkomen dat staatkundig gereformeerden hun stem geven aan CDA-lijsttrekker Balkenende. Hilariteit was zijn deel.
SGP-partijvoorzitter Kolijn beantwoordde de vraag quasi serieus: „Het probleem is dat we maar dertig kandidaten hebben.” Daarna ernstig: „Het gaat ons niet in de eerste plaats om het getal. In ons beginselprogramma staat dat we Gods Woord tot meerdere erkenning in de samenleving willen brengen. Daarom kijken we naar bekwaamheid en naar beginselvastheid van de kandidaten. Met die bekwaamheid van Balkenende zit het wel goed, maar zijn beginsel is niet het beginsel van de SGP. Hij is van de AR, een neocalvinist in een moderne variant. Dat past dus niet bij elkaar.”
Een andere SGP’er spoedde zich daarop naar de interruptiemicrofoon om daar welgemeend aan toe te voegen: „U had er ook wel bij kunnen noemen dat we van een SGP-kandidaat verwachten dat hij elke zondag twee keer naar de kerk gaat. Balkenende gaat eens per twee weken.” Aan dat punt wilde Kolijn zijn vingers echter niet branden: „We zijn als SGP tegen de scheiding van kerk en staat, maar dit lijkt me toch meer een zaak van kerkelijke tucht.”
GV
Voorproefje (I)
Dinsdagavond treffen de lijsttrekkers van CDA, ChristenUnie en SGP elkaar tijdens het inmiddels traditionele christelijke-lijsttrekkersdebat, georganiseerd door het ND in de Zwolse Buitensociëteit. In een bomvolle zaal (de 800 zitplaatsen zijn uitverkocht) moet blijken of CU-voorman Rouvoet zich beter weet te handhaven tussen de antipoden Balkenende en Van der Vlies dan zijn voorganger Veling. Laatstgenoemde bewaart slechte herinneringen aan het debat van vorig voorjaar.
Voor alles wat ten zuidwesten van Rotterdam ligt, is Zwolle nogal ver voor een doordeweekse avond, en dus organiseerde een slimme christelijke gereformeerde jeugdvereniging uit Spijkenisse afgelopen zaterdagavond alvast een eigen voorproefje. Voor zo’n honderd belangstellenden kruiste CDA-kamerlid De Vries de degens met zijn SGP-collega Van der Staaij en CU-kandidaat Koppelaar. Het werd een heftig robbertje over regeringsverantwoordelijkheid, compromissen en ononderhandelbare principes.
De Vries kreeg het vuur aan de schenen over de „onethische wetgeving van paars.” Het CDA voerde daar oppositie tegen, maar gebruikte zijn machtspositie sinds 15 mei niet om het bordeelverbod weer in te voeren, de euthanasie weer strafbaar te stellen of het homohuwelijk af te schaffen. CU en SGP zouden het veel harder hebben gespeeld, aldus Koppelaar en Van der Staaij. Laatstgenoemde sprak zelfs van een absolute voorwaarde voor regeringsdeelname.
Voorproefje (II)
Ook tussen CU en SGP was er op de avond van jeugdvereniging Polycarpus het nodige vuurwerk. Zo verweet Koppelaar de SGP dat die ooit weigerde een amendement op de nieuwe Winkeltijdenwet te steunen. Dat amendement beoogde de zondagsopenstelling van een groot aantal winkels te beperken tot twaalf in plaats van 52 zondagen per jaar.
Van der Staaij reageerde fel op dit „voorbeeld uit de oude doos.” Pasgeleden steunde de SGP nog een CU-motie om het aantal koopzondagen te beperken. Destijds was echter ook twaalf koopzondagen al een verslechtering van de bestaande situatie, en daar wilde de SGP niet aan meewerken. Ook niet tegen de achtergrond van een politieke meerderheid die 52 koopzondagen wilde.
Had dat nou zin, het etaleren van de verschillen op een zaterdagavond in Spijkenisse? Wel degelijk, want toen aan het einde van de avond gepeild werd hoeveel aanwezigen anders waren gaan denken over een of meer van de vertegenwoordigde partijen, stak een meerderheid de hand op. Verder peilen wees uit dat alledrie de forumleden deze avond stemmen voor hun politieke partij hadden gewonnen.
Opvallend was dat ook CDA’er De Vries zijn hand opstak toen de vraag was gesteld of men anders tegen de partijen was gaan aankijken. Hij was bevestigd in zijn sympathie voor de orthodoxe broeders, zei hij. Wat hem betreft zijn zij de eersten om aan te schuiven, mochten CDA en VVD op 22 januari geen meerderheid halen…
PvO