Kwaliteitsstandaard bepleit voor organen
Europese lidstaten hebben behoefte aan een nationale kwaliteitsstandaard voor orgaandonatie.
Dat betoogde directeur B. Haase van de Nederlandse Transplantatie Stichting gisteren in de Tweede Kamer tijdens een hoorzitting over de Europese richtlijn voor orgaandonatie en transplantatie.Volgens haar zijn de verschillen in aanbod van organen en de kwaliteit ervan per land zo groot dat een richtlijn wenselijk is. Zeker omdat Nederland over te weinig donoren beschikt om zelfvoorzienend te zijn. Dat er in Nederland zo weinig donoren zijn, heeft volgens Haase te maken met de hoge levensverwachting en de kwaliteit van de gezondheidszorg.
Wel vindt Haase de voorgestelde richtlijn vanuit Brussel te gedetailleerd en weinig flexibel. „Het is goed dat de Europese Unie een kader schept, maar de lidstaten moeten wel ruimte hebben om eigen keuzes te maken.”
Woordvoerder R. Friele van het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg ziet weinig toegevoegde waarde in de richtlijn. Volgens hem is de richtlijn een voorbeeld van politieke druk om een Europees donorcodicil te realiseren.
Woordvoerder A. Oosterlee van Stichting Eurotransplant pleit voor een nationale toezichthouder op organen. Vooral de Oost-Europese landen zouden daarbij gebaat zijn. Oosterlee is sceptisch over de migratie van patiënten naar andere landen, waar de hulp sneller is. Eveneens laakt hij de illegale handel in organen.
S. de Vries, hoofddocent Europees recht aan de Universiteit Utrecht, constateerde dat er een verwantschap is tussen een orgaan en een economisch goed. Beide bewegen zich via het vrije verkeer van personen door de interne Europese markt. CDA-Kamerlid Ormel vroeg zich af hoe dan de handel in illegale organen kan worden tegengegaan. De Vries antwoordde dat de Europese Unie daartoe gerechtigd is, los van de interne markt.
Tevens is Europa volgens De Vries gebaat bij een internationaal netwerk voor de uitwisseling van informatie over organen.