„Kanaal Dedemsvaart moet terugkeren”
Met een 40 kilometer lang kanaal tussen Hasselt en Gramsbergen moest begin negentiende eeuw een hoogveengebied in Noordoost-Overijssel ontgonnen worden. Tweehonderd jaar terug werd bij Hasselt de schop de grond in gestoken. „Het zou prachtig zijn als het kanaal weer terugkeert”, stelt B. Rooseboom, voorzitter van de Historische Vereniging Avereest.
Ten oosten van Hasselt lag tot in de negentiende eeuw een moerasgebied waar weinigen zich waagden. Vervoer over land was vrijwel onmogelijk en een scheepvaartverbinding ontbrak. De in 1752 geboren Zwolse baron G. W. van Marle kwam op het idee een kanaal tussen Hasselt en Gramsbergen te graven om de veenkoloniën van een belangrijke verkeersader te voorzien.Niet hij maar uiteindelijk zijn schoonzoon baron van Dedem tot Den Berg was degene die het project wist te verwezenlijken. Op 9 juli 1809 stak hij zelf bij Hasselt de eerste spade de grond in.
Een daad die verregaande gevolgen zou hebben voor het gebied, betoogt B. Rooseboom, medeoprichter en voorzitter van de Historische Vereniging Avereest. „Het kanaal zorgde tevens voor afvoer van het water uit het moerasgebied, waardoor alles beter begaanbaar werd. Op de plek waar nu Dedemsvaart ligt, vestigden de kanaalgravers zich. Er kwam een bakker bij, een groenteboer, een kerk en een school. Zo is Dedemsvaart ontstaan.”
Niet alleen ontstonden rond sluizen en bruggen dorpen langs het kanaal, ook trokken veel bedrijven naar het water, dat al snel druk bevaren werd.
Getrokken door paarden aan een lijn voeren turfschepen af en aan om de kostbare lading te transporteren. In 1828 passeerden 2273 schepen de Dedemsvaart in Balkbrug. In 1858 waren het er al 19.000. Fabrie-ken vestigden zich langs het kanaal, er kwamen spoor- en trambanen bij.
Het eens woeste moerasgebied veranderde snel. Aan het begin van de twintigste eeuw liepen de aantallen schepen in het kanaal uiteindelijk terug, maar kort na de Tweede Wereldoorlog leefden de scheepswerven langs het kanaal op. Schepen werden groter en sneller en uit concurrentieoverwegingen besloten veel binnenvaartschippers zich mee te laten voeren in deze vernieuwingsgolf. Deze schaalvergroting luidde echter de ondergang in van het kanaal de Dedemsvaart.
„In de jaren zestig nam het gebruik van de auto toe”, zegt Rooseboom. Door de groter wordende schepen waren investeringen nodig en bruggen moesten voor autoverkeer versterkt worden.
Provinciale Staten van Overijssel besloten op 7 januari 1965 de Dedemsvaart voor de scheepvaart te sluiten. Tot veel protesten leidde dit niet. In Dedemsvaart ontstond in de jaren zeventig wel protest. Rooseboom was zelf een van de actievoerders die in 1977 het bestuur van de voormalige gemeente Avereest wisten te bewegen een deel van het kanaal in het dorp open te houden.
Rooseboom wil in juli de handen op elkaar krijgen voor een terugkeer van het kanaal. „Het kan wel dertig of veertig jaar duren, maar de schepen moeten terug in dit gebied. Daar wil ik de mensen warm voor maken.”