„Niet dat ik geen geld had, ik was nalatig”
Hij schaamt zich voor zijn schulden. Nog steeds weet niemand -hulpverleners uitgezonderd- van zijn problemen af. „Mensen nemen je zorgen slechts voor kennisgeving aan en doen er niets mee. Ze gebruiken het alleen maar tegen je.”
Er is altijd wel een oorzaak voor financiële zorgen, volgens Johan Groenewegen. Bij hem was de overgang van een goedbetaalde baan naar een uitkering de reden. Na bijna twintig jaar hard werken als bouwvakker -„ik was altijd als eerste op mijn werk”- kreeg hij last van zijn nek en arm. Werken was niet meer mogelijk en hij kwam in de WAO. Het Sociaal Fonds Bouwnijverheid bood hem een omscholingscursus aan. Groenewegen greep die mogelijkheid met beide handen aan en volgde een opleiding logistiek. Hij bezit nu verschillende rijbewijzen, waaronder een voor heftruckchauffeur.
Het ontslag betekende een grote financiële achteruitgang. De Gelderlander verruilde een goedbetaalde baan voor een uitkering. Hij moest bovendien zijn woning verkopen onder de prijs die hij er zelf voor betaalde. Het leverde hem een schuld van 8000 euro op.
Deze penibele situatie leidde tot spanningen in zijn huwelijk. Een scheiding volgde. „Ik was gewend dat mijn vrouw alles betaalde en regelde”, zegt Groenewegen. „Nu moest ik het zelf doen. Werken, boodschappen halen, de financiële administratie bijhouden.” Het groeide hem allemaal boven het hoofd. „Ik had er geen zin meer in. Alles stapelde zich op. De brievenbus bleef dicht. Ik durfde er niet meer in te kijken. Al die rekeningen. Het was niet zo dat ik geen geld had, het was pure nalatigheid. Het komt morgen wel, of volgende week, of later.”
Groenewegen betaalde niets meer. „Ik heb anderhalf jaar geen ziekenfondspremie betaald.” De verhuurder van zijn woning wachtte tevergeefs op de huur.
Hulp zoeken deed hij niet, uit schaamte. Het was een moeilijke tijd. „Als er een vrachtauto voor mijn deur stopte, dacht ik dat ze mijn inboedel kwamen ophalen.”
Na ongeveer twee jaar kwamen er een paar mannen langs, van de woningbouwvereniging. „Ze vroegen waarom ik niet reageerde op hun brieven. Toen vertelde ik van mijn schulden. Ze boden me hulp aan en gaven het telefoonnummer van het maatschappelijk werk. Daar heb ik de volgende dag naar gebeld. Binnen twee dagen kwam er iemand langs en na een week had ik een vaste begeleider. Dat was een echte bevrijding. Het is een grote opluchting als je er niet meer alleen voor staat.”
De gewezen bouwvakker vertelde niemand iets van zijn problemen. Groenewegen, die niet met zijn eigen naam in de krant wil: „Het kwam een beetje door schaamtegevoel. Als je over je schulden vertelt, nemen mensen dat voor kennisgeving aan en doen er niets mee. Ze kunnen de zorgen alleen maar tegen je gebruiken. Ik wilde mijn problemen niet aan de grote klok hangen. Het was al moeilijk genoeg om het aan de woningbouwvereniging en aan mijn begeleider te vertellen.”
De maatschappij verhardt, merkt Groenewegen. „De sociale verruwing neemt toe. Het is toch schandalig dat een instelling als het maatschappelijk werk nodig is? Elkaar helpen schijnt niet meer te kunnen. Mensen zijn doof en blind voor elkaar. Toen ik niet meer werkte, telde ik niet meer mee. Je houdt geen kennissen over. De minachting was compleet. Sociaal respect kun je in dit land wel onder het vloerkleed vegen.”
Groenewegen stoort zich aan de vervaging van waarden en normen: „Het taalgebruik verruwt en Nederlanders treden de etiquette met voeten.” Hij doet er zelf, naar eigen zeggen, niet aan mee. „Ik probeer respect te hebben voor anderen. Bovendien is voor mij iedereen gelijk. Of hij nu een miljoen euro op de bank heeft of een miljoen in de schuld staat.”
De Arnhemmer werkt tegenwoordig via een detacheringsbureau. Maar nu even niet, want kortgeleden is hij door het bedrijf waar hij werkte op straat gezet. Door misgelopen orders moest er personeel uit. „En dan zijn de mensen van het uitzendbureau het eerst aan de beurt”, licht Groenewegen toe. Zijn salaris komt wel elke maand binnen, omdat hij in dienst blijft bij het detacheringsbureau. Daarnaast krijgt hij een aanvullende WAO-uitkering. Die aanvulling moet het gat opvullen dat zit tussen zijn eerdere salaris als bouwvakker en zijn huidige verdiensten. „Hopelijk is er binnenkort weer wat te doen”, zegt de vijftiger, „want ledigheid is des duivels oorkussen. Al komt het verplicht vrij zijn niet slecht uit, zo met de feestdagen.”
De zaken staan er inmiddels goed voor. Op aanbeveling van zijn begeleider laat de uitzendkracht alle vaste lasten automatisch afschrijven. Hij houdt daarnaast voldoende geld over om te kunnen leven. Het maatschappelijk werk blijft een oogje in het zeil houden. „Ze hebben me behoorlijk op het goede spoor gezet. Ik ben hen zeer dankbaar voor alles wat ze gedaan hebben.” Toch blijft het moeilijk. De nalatigheid komt soms toch weer boven. Zo ligt er nog steeds een belangrijke brief te wachten op verzending. De inzendtermijn van vier weken is al bijna voorbij.
De samenleving verhardt. Steeds meer mensen voelen zich buitengesloten. Individualisme en onverdraagzaamheid nemen toe. Vandaag deel 5 in een serie van zes gesprekken met mensen die de verharding aan den lijve ervaren: de schuldenaar.