Plan voor snellere ambulancezorg
Het ministerie van Volksgezondheid, de provincies en de zorgverzekeraars hebben een plan gemaakt om ambulances sneller bij een ongeval te brengen. Dat heeft voorzitter H. Bleker van het Interprovinciaal Overleg (IPO) dinsdag bevestigd.
De drie partijen zijn tot een herverdeling van de standplaatsen van ambulances gekomen. De landelijke norm voor spoedmeldingen is een kwartier: binnen vijftien minuten moet overal in Nederland een ambulance kunnen komen. Uit onderzoek van het ministerie blijkt dat zeker 5 procent van de ongeveer 300.000 spoedritten per jaar niet aan die eis voldoet.
Dit komt neer op een aantal van 13.000 ritten. „In sommige regio’s ligt dit percentage zelfs op 20 procent”, stelt Bleker. De meest problematische regio’s liggen in Brabant, Zeeland, Zuid-Holland, Overijssel, Drenthe en Groningen. Het betreft voor een groot deel plattelandsgebieden en de stroken langs de Duitse en Belgische grens.
De ambulances worden georganiseerd door honderd gemeentelijke en private ambulancebedrijven. „De standplaatsen zijn de afgelopen dertig jaar historisch gegroeid”, legt Bleker uit. „Vanuit het oogpunt van goed bereik zijn deze locaties lang niet altijd de beste.”
Het plan van de drie partijen stelt een spreiding voor van de ambulanceplaatsen om een optimaal bereik te bewerkstelligen. Minister De Geus heeft al toegezegd dat het ministerie de eenmalige kosten van reorganisatie op zich wil nemen. Eind januari moet de begroting voor de operatie klaar zijn.
Een door het IPO voorgestelde uitbreiding van de capaciteit van de standplaatsen heeft de minister uitgesteld. Het volgende kabinet moet daarover een besluit nemen. Dit gaat vermoedelijke enkele tientallen miljoenen euro’s kosten.