„Het liefst zet ik alles onder stroom”
Winkeldiefstal is aan de orde van de dag. Ondernemers zien deze vorm van criminaliteit met lede ogen aan. „Het liefst zet ik alles onder stroom.”
De Langestraat in de historische binnenstad van Amersfoort oogt rustig. Vrouwen en kinderen flaneren over de smalle winkelstraat. Een strak geklede zakenman haast zich naar een afspraak. Jongeren slenteren over straat.Niet altijd is het zo rustig. „Twee weken geleden wilden twee meiden met me op de vuist”, verklaart Simone Mando (25) achter de toonbank van bijouterie Claire’s. Kleurige armbanden, oorbellen, piercings, sokken en sjaals liggen uitnodigend voor het grijpen. Aan het plafond hangen 6 meter lange spiegels. „Daarmee kunnen we alles in de gaten houden.”
„Ik had die twee meiden al in de gaten”, vertelt Simone. Het duo liep met twee armbanden naar de andere kant van de winkel. Daar stonden ze even samen te smoezen. Vervolgens wilden ze vertrekken.”
Simone bedenkt zich niet en laat het alarm bij de winkeldeur afgaan. Vervolgens zet ze de achtervolging in. „Ik heb de dames gevraagd of ze even mee terug naar de winkel wilden komen.”
Binnen duiken de armbanden op uit een handtas. „Ze reageerden zó agressief. Ze wilden me op de snuit slaan.” Een stagiaire sluit uit voorzorg de deuren van de winkel. Een bedrijfsleidster komt tussenbeiden en weet een handgemeen tussen de schappen te voorkomen. De gealarmeerde politie pakt de betrapte winkeldieven op.
Winkeldiefstallen bij Claire’s zijn aan de orde van de dag. Agressie ook. „Vaak zijn het meisjes van 14 tot 19 jaar met net niet genoeg geld om iets te kopen.” De bijouterie-dames reageren vaak coulant. „Meisjes onder de 16 jaar geven we de mogelijkheid alsnog te betalen. Maar dan bellen we wel hun ouders.”
Ook confectiewinkels zijn populair bij het publiek met lange vingers. Een paar weken geleden hebben onbekenden voor duizenden euro’s uit de kledingzaak van Riverwoods gejat. „Het liefst zet ik alles onder stroom”, klaagt bedrijfsleider Frank. Het aantal winkeldiefstallen groeit, is zijn inschatting. „De brutaliteit ook.”
Een ondernemer kan vaak weinig uitrichten. „Je kunt beveiligen wat je wilt, maar het gebeurt toch. Opletten, blijven opletten”, is zijn devies. „Maar doe dat maar eens in een drukke winkel.” Optreden tegen het dievengilde heeft maar beperkt zin. „Een paar uur later lopen ze alweer vrij rond op straat. Je hebt dat maar te slikken.”
Bedrijfsleider Bert Jan van Dijkhuizen van Setpoint ziet soms hele busjes met mensen uit het Oostblok langskomen. „Ze lopen met hele kostuums je winkel uit. De ene groep knipt de labels eraf, de volgende groep loopt de winkel uit.” Plezierig vindt hij de ontwikkeling allerminst. „Soms sta je te trillen op je benen.”
Voorzitter Chr. Eykelboom van de Ondersnemersvereniging Binnenstad Amersfoort herkent de geluiden. Ondernemers proberen met verschillende projecten paal en perk te stellen aan deze criminaliteit. „Inwendig kook je als je merkt dat je bestolen wordt. Je kunt je winkel echter niet veranderen in een fort. Je kunt wel maatregelen nemen.”
Amersfoort bewapent zich met een buurt-bel-systeem tegen criminaliteit. Ondernemers kunnen elkaar via een zendertje ongemerkt alarmeren als er een verdachte groep een zaak binnenstapt. „De resultaten zijn goed. Voorkomen is beter dan genezen.”