Bijna de helft (45 procent) van de diabeteskinderen weet wat zij precies mogen eten of drinken, maar 56 procent eet regelmatig dingen met te veel suiker. Dat blijkt uit een onderzoek dat de Diabetesvereniging Nederland vandaag presenteerde. De vereniging ondervroeg 477 kinderen met diabetes.Bijna 60 procent van de ondervraagde kinderen vindt dat de ouders vaak te bezorgd zijn over hun diabetes. Myrthe van der Heide uit Ridderkerk heeft ook diabetes. „Mijn moeder zegt vaak: Dat mag je niet eten, dat is niet goed voor je. Mijn vader is daar wat makkelijker in.”

Ook leerkrachten kunnen te bezorgd omgaan met diabeteskinderen: 30 procent van de diabeteskinderen vindt dat de juf of meester hen anders behandelt dan kinderen zonder suikerziekte.

Toch schamen de meeste ondervraagden zich niet voor hun ziekte. Een enkeling soms wel. „Alleen als andere kinderen zeggen dat ik een besmettelijke ziekte heb”, zegt een ondervraagde.

De helft van de diabetespatiëntjes is bang voor het krijgen van een hypo of een hyper. Bij een hyper zit er te veel suiker in het bloed, bij een hypo te weinig. Kinderen voelen zich dan vermoeid of duizelig. Ze zijn vooral bang om flauw te vallen. Myrthe herkent dit: „Soms ben ik met een vriendinnetje lekker buiten aan het spelen. Dan denk ik wel eens: Als ik nu maar geen hypo krijg.”

Acht op de tien kinderen willen graag zelfstandiger met hun diabetes omgaan. Myrthe: „Nu moet mijn vader mij nog vijf keer op een dag een spuit met insuline geven, maar misschien krijg ik daar een pompje voor. Dan is dat nare prikken voorbij en zit mijn been niet meer onder de bulten.”

Om kinderen spelenderwijs te leren omgaan met suikerziekte heeft de Diabetesvereniging een computerspel laten ontwikkelen. Daarin moeten twee kinderen opdrachten uitvoeren terwijl ze ook kampen met een schommelende bloedsuikerspiegel.

In Nederland zijn 12.000 kinderen en jongeren met diabetes.

kits.nl/diabetes voor een uitgebreider interview met Myrthe.