Binnenland

Ziekte door legionella nauwelijks afgenomen

Het afgelopen decennium hebben waterleidingbedrijven, installateurs en de inspectie gezamenlijk strijd geleverd tegen de legionella-bacterie, stelt Ans Versteegh van het RIVM. Toch is het aantal gemelde ziektegevallen de laatste jaren nauwelijks gedaald.

12 March 2009 11:21Gewijzigd op 14 November 2020 07:29
Foto RIVM
Foto RIVM

Dat het aantal meldingen niet is afgenomen, kan te maken hebben met de toegenomen aandacht voor longontsteking als gevolg van een legionellabesmetting. „Ook de betere en snellere diagnostiek draagt er mogelijk toe bij dat er meer gevallen worden ontdekt”, aldus Ans Versteegh, teamleider drinkwater bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).„Longontsteking komt veel voor, meestal blijft de veroorzaker onbekend. De pneumokok is de belangrijkste verwekker van longontsteking en veroorzaakt veel meer ziektegevallen dan legionella. Je vist dus eigenlijk in een heel grote vijver.”

Jaarlijks wordt een legionella-infectie bij zo’n 400 ziekenhuispatiënten vastgesteld. „Dat is zeker een onderschatting van het werkelijke aantal”, aldus Versteegh. Hoeveel mensen de ziekte oplopen, is niet duidelijk. „De schattingen lopen uiteen van enkele honderden tot een paar duizend per jaar.”

Legionella is een bacterie die voorkomt in water, zowel leidingwater als oppervlaktewater. Vooral bij hogere temperaturen vermenigvuldigt de ziekteverwekker zich in rap tempo.

De afgelopen tien jaar is er weliswaar veel werk verricht om de waterinstallaties van openbare gelegenheden zoals ziekenhuizen, zwembaden, hotels en campings te verbeteren. Toch zal de bacterie nooit helemaal uit de systemen verdwijnen, meent Versteegh.

Om de kans op besmetting en vermenigvuldiging zo klein mogelijk te houden, is het belangrijk de leidingen voor warm en koud water niet te dicht op elkaar te leggen. „Een belangrijke richtlijn is: houd koud water koud en warm water warm. Er mag niet te veel warmteuitwisseling plaatshebben.” Regelmatige controle is ook noodzakelijk om de waterkwaliteit in openbare gelegenheden te kunnen waarborgen. Versteegh: „De temperatuur moet regelmatig worden gecontroleerd en die metingen moeten netjes worden vastgelegd.” Daarbij is het regel om twee keer per jaar een monster te nemen en dat door een gecertificeerd laboratorium te laten testen op de aanwezigheid van legionella.

In de thuissituatie zal iemand niet zo snel ziek worden van de bacterie, meent Versteegh, al is dat risico niet helemaal uit te sluiten. Voor de aanleg van leidingen in huis geldt uiteraard ook het advies om koud en warm zo veel mogelijk te scheiden.

Onder normale omstandigheden hoeven Nederlanders zich geen zorgen te maken over de kwaliteit van het drinkwater, stelt Versteegh. „Wanneer je ’s zomers een paar dagen weg bent geweest, is het altijd goed om de leidingen even goed door te laten stromen voor je gaat douchen of ervan drinkt.”

In het leidingsysteem kunnen vooral ”dode stukken” een probleem vormen. „Wanneer je bijvoorbeeld een wasbak afsluit en er blijft een stuk pijp over met daarin stilstaand water, vorm dat een risicovol punt. Een installateur is als het goed is daarvan op de hoogte. Maar als iemand het zelf doet, is het niet zeker dat zoiets goed wordt aangepakt.”

Het AVRO Radio 1-gezondheidsprogramma De Praktijk concludeerde onlangs in een vijfdelige serie dat de legionellapreventie in Nederland, tien jaar na de legionellaramp in Bovenkarspel waarbij 32 dodelijke slachtoffers vielen, nog altijd faalt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer