Toen bleek slechts 7,6 procent van het sanitair op scholen voldoende schoon te zijn. In 2002 is dat percentage gestegen tot 23,5 procent.

Dat blijkt uit de schoonmaakmonitor die minister Van der Hoeven (Onderwijs) donderdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Ook leslokalen zijn schoner geworden. In 1999 kreeg 60,9 procent het predikaat voldoende schoon, dit jaar 66,7 procent.

Uit de schoonmaakmonitor 2002 blijkt dat de gebruikers op scholen sneller denken dat het schoon is dan de onderzoekers. In een kwart van de gevallen noemden zij de schoonmaak voldoende tot zeer goed, terwijl de technische meting een onvoldoende opleverde.

Scholen maken regelmatig gebruik van conciërges, leerkrachten en ouders om de boel bij te houden. Dat gebeurt zowel bij scholen die de schoonmaak uitbesteden -ruim 85 procent van de basisscholen- als bij scholen die het in eigen beheer doen.

Schoolleiders denken zelf dat ze meer uitgeven dan ze van het Rijk krijgen voor de schoonmaak. Maar de onderzoekers ontdekten dat de meesten minder uitgeven dan ze van het Rijk krijgen. De minister denkt dan ook dat er nog financiële ruimte is om de schoonmaak de komende jaren te verbeteren.

Van der Hoeven wijst er verder op dat de toiletten op scholen schoner zijn dan bijvoorbeeld de openbare toiletten in de gezondheidszorg. Daarvan oordeelde de schoonmaakbranche in de toilettest 2002 dat 21 procent schoon genoemd mag worden. Het landelijk gemiddelde voor openbare toiletten ligt volgens die test op 17 procent.