„Aanslag was voor BVD traumatisch”
Toen criminoloog prof. dr. Cyrille Fijnaut na de moord op Fortuyn poolshoogte nam bij wat toen nog de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) heette, trof hij een organisatie in shocktoestand aan. Ook voor de dienst bleek de aanslag op de populaire politicus een traumatische ervaring.
Als lid van de commissie-Van den Haak, die de beveiliging van Fortuyn onderzocht, richtte de aandacht van prof. Fijnaut zich vooral op de rol van de veiligheidsdienst, de tegenwoordige AIVD. Het lag voor de hand om de schijnwerpers op de dienst te richten omdat de AIVD speciale taken heeft bij de beveiliging van politici. Zo is de dienst belast met het opstellen van dreigingsanalyses die kunnen leiden tot het instellen van persoonlijke beveiliging.
De wijze waarop de AIVD zich een beeld vormde van de bedreigingen aan het adres van Fortuyn was volgens de commissie-Van den Haak „onthutsend.” In het dinsdag gepresenteerde rapport van de commissie wordt verondersteld dat de dienst zelfs bij zeer ernstige bedreigingen geen alarm zou hebben geslagen.
De dreigingsanalyses van de AIVD stelden in de praktijk weinig voor. In het geval van Fortuyn ging de dienst op verzoek van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken De Vries (PvdA) na welke informatie over hem bekend was. Veel was dat niet, want de bedreigingen waarvan regionale korpsen kennis droegen, waren niet doorgegeven. Zelf op zoek gaan naar terzake doende informatie was in zulke gevallen niet de gewoonte van de AIVD. Volstaan werd met een rondje langs de eigen afdelingen met de vraag of er wat bekend was.
Het kabinet meent dat er wel degelijk een goede dreigingsanalyse is gemaakt, maar Fijnaut neemt niets van de conclusies van de commissie-Van den Haak terug. „De AIVD beschikte over veel te weinig informatie. Dat heeft de dienst zelf toegegeven.”
vraag (u14(Het rapport slaat een stevige deuk in de reputatie van de AIVD.
„Niet in die van de AIVD als geheel. Natuurlijk is ons oordeel hard. Dat zal ik niet ontkennen. Maar tegen de achtergrond van een maandenlange verkiezingscampagne waarin de dreigingen zich opstapelen, mag je toch verwachten dat de veiligheidsadviseurs van de regering serieus omgaan met de meldingen. Tegelijkertijd is hiermee niet de totale AIVD geblameerd. We hebben ook dreigingsanalyses bestudeerd die er wel prima uitzagen. Dan ging het bijvoorbeeld om buitenlandse staatshoofden die een bezoek aan Nederland brachten. Dat is vertrouwd terrein voor de AIVD. Bedreigingen aan het adres van politici waren vrij nieuw. Men wist niet goed wat men ermee aan moest.”
vraag (u14(De AIVD heeft de lijsttrekkers onlangs geïnstrueerd over hun beveiliging met het oog op de komende verkiezingscampagne. Is die taak bij de dienst nog wel in goede handen?
„Zonder twijfel. Vrij snel na 6 mei is de AIVD begonnen met het aanpassen van de organisatie, training en bijscholing. De door ons aanbevolen professionalisering is al in volle gang. De aanslag heeft bij de AIVD een shock veroorzaakt. Als een persoon wordt vermoord over wie de dienst een dreigingsanalyse moest opstellen, komt dat hard aan.”
De Tilburgse criminoloog, die groot gezag geniet in de politie- en justitiewereld, zegt het niet terecht te vinden dat alleen de AIVD mikpunt is van kritiek. Hij wijst erop dat in het rapport van de commissie-Van den Haak ook een aantal regionale politiekorpsen een gevoelige tik op de vingers krijgt.
„Hun rol bij bedreigingen aan het adres van politici is van vitaal belang. Als het goed is, vangen de regionale korpsen de signalen op en geven die door aan de landelijke politiediensten en aan de AIVD. Er zijn in het geval van Fortuyn treurige voorbeelden te noemen waarbij dat niet is gebeurd. Neem de Rotterdamse politiecommissaris die een bezoek brengt aan Fortuyn. Het korps doet niets met zijn bevindingen.”
Als tweede voorbeeld noemt Fijnaut het incident bij het Haagse restaurant Saur op 2 mei 2002. Fortuyn at daar met een gezelschap terwijl er in de buurt kermis was. Daar deed het verhaal al snel de ronde dat Pim Fortuyn zich in Saur ophield. Zo’n dertig jonge Marokkanen verzamelden zich voor het restaurant en begonnen op de ramen te bonken. Agenten van het politiekorps Haaglanden waren ooggetuige van het incident en maakten er intern -zij het in verhulde termen- melding van. Die informatie werd niet aan de AIVD doorgegeven. „Buitengewoon spijtig”, vindt Fijnaut. „Dit had een belangrijk signaal moeten zijn. Er is een omslag in het denken over dreiging en beveiliging nodig. Er komt nu een landelijke beveiligingscoördinator. Ook zullen voortaan risicoanalyses worden opgesteld waarbij in kaart wordt gebracht wat de kans is op geweld tegen personen. Dat is een ware doorbraak.”