„Hercules-rapport schamel en teleurstellend”
„Schokkend en schandalig.” Zo omschrijft A. Kempen (65), wiens 26-jarige zoon Mark omkwam bij de Herculesramp in 1996, de conclusie van de Raad voor de Transportveiligheid dat de brandweer niet is toegerust om inzittenden van een neergestort vliegtuig te redden.
„Hebben we dan nog niets geleerd?” vraagt Kempen zich vertwijfeld af. „Laat Nederland een keertje gaan nadenken. Veiligheid is niet alleen een kwestie van boeven vangen en opsluiten. Veiligheid is ook goed reageren op rampen. Als er in de toekomst een calamiteit bij starten en landen plaatsheeft, hoeven we kennelijk geen professionele hulp te verwachten. Dat vind ik schandalig.”
Bij de crash op vliegveld Eindhoven op 15 juli 1996 kwamen 34 inzittenden om het leven. Het betrof voornamelijk leden van het fanfarekorps van de Koninklijke Landmacht. Zeven mensen raakten zwaargewond. Kempens zoon Mark, een fervent hoornist, was een van de slachtoffers.
Had de brandweer de inzittenden van het gecrashte Herculestoestel eerder uit het vliegtuig kunnen halen? Die vraag houdt nabestaanden tot op de dag van vandaag bezig. Hulpverleners gingen 25 minuten na de crash het toestel binnen. De reddingswerkers gingen er in eerste instantie van uit dat zich in het vliegtuig geen passagiers bevonden. Overheidsinstanties concludeerden dat de brandweer eerder had kunnen beginnen met het redden van inzittenden.
De Raad voor de Transportveiligheid stelt in het maandagmorgen gepresenteerde rapport dat de brandweer -zowel de luchthavenbrandweer als de civiele spuitgasten- niet is toegerust voor het snel redden van mensen uit een gecrasht vliegtuig. In het geval van de Hercules, een militair toestel, lag de zaak extra gecompliceerd. Zo zijn de deuren minder geschikt voor snelle evacuatie.
Kempen, afkomstig uit het Brabantse dorp Zeeland, heeft ernstige twijfels bij de conclusie van de raad. „Wij als nabestaanden hebben nog steeds de stellige indruk dat de reddingswerkers zich veel eerder op de hoogte hadden kunnen stellen van de situatie in het toestel. Tien minuten na de crash had dat gekund, in plaats van na 25 minuten. Men had kunnen weten dat bij veel Hercules-vluchten passagiers meevliegen. Dat was in het vliegtuigwereldje algemeen bekend.”
Nu er maandag weer een rapport is toegevoegd aan de lange reeks onderzoeken naar de Herculesramp, blijft Kempen met een „onbevredigd” gevoel zitten. „De Raad voor de Transportveiligheid is een jaar bezig geweest met het onderzoek. Ik vind de resultaten schamel en teleurstellend. Ik ben bang dat ook dit rapport op de grote hoop terechtkomt.”
Kempen blijft pleiten voor een breed parlementair onderzoek naar de Herculesramp. „Het onderzoek van de raad is beperkt. Er is een integraal onderzoek nodig, waarin alle aspecten van de ramp aan bod komen. Inmiddels heb ik talloze documenten over de ramp gelezen. In gerechtelijke dossiers, in niet-openbare stukken. Ik blijf op het standpunt staan dat een eerdere reddingspoging beslist mogelijk was. Ik heb foto’s gezien van hulpverleners die kort na de crash een shagje rookten. Men had de brand rap onder de knie. Kennelijk verkeerden de hulpverleners in de veronderstelling dat er geen passagiers aan boord waren.”
Mocht een breed parlementair onderzoek niet tot de mogelijkheden behoren, dan hangt Kempen de harp nog niet aan de wilgen. „Als nabestaanden denken we erover om met een eigen boek te komen.”