„Overheid moet regels beter handhaven”
Zoals elke zichzelf respecterende enquêtecommissie, heeft de commissie-Vos zich niet beperkt tot een evaluatie van het verleden, maar heeft zij in haar onderzoek de blik ook op de toekomst gericht. Hoe moeten overheid en bouwsector de komende jaren verder? De belangrijkste aanbevelingen op een rij.
De commissie stelt vast dat door de ontwikkelingen van het afgelopen jaar de verhoudingen tussen de diverse overheden en het bedrijfsleven danig zijn bekoeld. Toch hoeft er van onderling wantrouwen geen sprake te zijn indien er daadwerkelijk veranderingen tot stand worden gebracht, er zakelijke verhoudingen tussen overheid en bedrijfsleven ontstaan en de bouwwereld transparant en professioneel wordt. Om dat te bereiken doet de commissie de volgende aanbevelingen:
Nederland kent nog steeds een lappendeken aan reglementen over aanbestedingen. Het van kracht worden van een nieuw wetgevend pakket uit Brussel, waarschijnlijk eind 2004, biedt een uitgelezen kans te komen tot één coherent, wettelijk verankerd kader voor overheidsaanbestedingen.
Regels op zichzelf echter hebben geen zin zolang er geen controle op de naleving plaatsheeft. Daarom moet aan wet- en regelgeving een actiever overheidstoezicht worden gekoppeld. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) moet de bouwnijverheid actief gaan controleren en moet in de komende jaren verantwoorden welke inspanningen zij heeft gepleegd ten aanzien van de bouwsector. Het kabinet moet de werking van aanbestedingsregels in de bouw om de vier jaar evalueren en aan de Tweede Kamer rapporteren.
Gelet op de maatschappelijke en economische ernst van fraude en corruptie moet het openbaar ministerie meer prioriteit geven aan financieel-economische criminaliteit. Het probleem dat het OM te weinig kennis en te weinig personeel heeft om dit soort misdaad aan te pakken, moet zo snel mogelijk worden opgelost.
Rekenvergoedingen -het systeem waarbij aannemers die een bepaald werk niet krijgen toegewezen, geld krijgen ter compensatie van gemaakte rekenkosten- moeten definitief als voltooid verleden tijd worden beschouwd. Bij standaardopdrachten moet de overheid het werk blijven gunnen aan de aannemer die de laagste prijs biedt.
Bij complexe en innovatieve projecten mag de overheid niet alleen op de laagste prijs selecteren. Behalve de prijs moeten daar ook de levensduur, de mate van onderhoud en de gebruikswaarde als selectiecriteria worden gehanteerd. Bij dergelijke complexe en innovatieve projecten zouden aannemers in plaats van een rekenvergoeding wel een zogenaamde ontwerpvergoeding mogen vragen.
De overheid moet beter toetsen of vorming van een combinatie van verscheidene bouwbedrijven terecht of onterecht plaatsheeft. Daartoe moet het Besluit vrijstelling combinatieovereenkomsten worden herzien.
De overheid moet risico’s daar neerleggen waar zij het beste kunnen worden beheerst en dus terughoudend zijn bij het neerleggen van alle risico’s van een bepaald werk bij de aannemer. Als bouwondernemers alle bouwrisico’s krijgen toegeschoven, leidt dat gemakkelijk tot moeilijk controleerbare prijsopdrijvingen.
De geschilbeslechting via de Raad van Arbitrage verdient om verscheidene redenen heroverweging. Tijdens de openbare verhoren klaagden diverse overheidsfunctionarissen over de vermeende partijdigheid van de Raad van Arbitrage, waarin vooral mensen uit de bouwwereld zitting hebben. De enquêtecommissie wil daarom de verplichting schrappen om aanbestedingsgeschillen aan de Raad van Arbitrage voor te leggen. In plaats daarvan moet voor ondernemers en overheden meteen de gang naar de rechter openstaan, eventueel in de vorm van een nog in te stellen bouwkamer.
De overheid moet haar bouwbeleid revitaliseren. De minister van VROM dient daarvoor de eerstverantwoordelijke te zijn. Hij moet ervoor zorgen dat er bij de overheid één centraal aanspreekpunt is dat structureel en gecoördineerd aandacht geeft aan het bouwbeleid. Dat centrale punt moet ook ontwikkelingen rond Vinex-locaties intensief controleren en toetsen aan de oorspronkelijke bedoelingen van de rijksoverheid.
Het integriteitsbeleid mag bij de overheid geen papieren tijger zijn. Het moet door gemeenten, provincies en Rijk krachtig ter hand worden genomen en een zichtbare en controleerbare plek krijgen in het personeelsbeleid. Ambtenaren die op kwetsbare plaatsen in het overheidsapparaat werkzaam zijn, moeten vaker worden overgeplaatst.