OM vervolgt omstreden imams niet
Het openbaar ministerie zal de imams die omstreden uitspraken deden die in juni door het actualiteitenprogramma NOVA werden uitgezonden, niet vervolgen. Het gaat om islamitische geestelijken van moskeeën in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Tilburg.
Het OM heeft die beslissing dinsdag meegedeeld. De betrokken officieren van justitie concluderen onder meer op grond van de geldende jurisprudentie dat de kans op een succesvolle vervolging „bijzonder klein is.”
Uit eerdere zaken blijkt volgens justitie dat rechters de gedane uitlatingen van de geestelijken naar alle waarschijnlijkheid niet strafbaar zullen vinden. Justitie volgt hiermee ook het oordeel van het Landelijk Expertisecentrum Discriminatie in Amsterdam.
Het OM stelde na de twee uitzendingen van NOVA een onderzoek in naar de uitlatingen van de imams die in beeld en geluid waren vastgelegd. NOVA had de opnames met verborgen opnameapparatuur gemaakt. Op de fragmenten was te horen dat de betrokken imams stelselmatig riepen om het vernietigen van de vijanden van de islam. Ook verheerlijkten zij het martelaarschap.
Een van de islamitische geestelijken voeg Allah tijdens een preek af te rekenen met de vijanden van de islam. Daarbij werden onder anderen de Amerikaanse president Bush en de Israëlische premier Sharon genoemd. Ook vroeg de geestelijke Allah de zegen te geven aan de strijd van de moedjahedien.
„Het OM acht deze uitspraken laakbaar, maar niet strafbaar”, schrijft het OM in een verklaring. „Het is geen rechtstreekse oproep om zelf in Nederland of elders gewelddadige activiteiten te gaan ondernemen. De imam richt zijn oproep ook niet tot zijn toehoorders, maar tot Allah. De uitlatingen zijn ook niet concreet genoeg om als uitlokking of opruiing aangemerkt te worden. De kans op succesvolle vervolging is dan ook bijzonder klein.”
Ook wijst het OM op een aantal beslissingen van de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege van Nederland. De Hoge Raad heeft namelijk al een aantal keren bepaald dat dergelijke uitlatingen moeten worden bezien in de context van vrijheid van godsdienst en van meningsuiting.
Een deel van de uitlatingen is in de visie van justitie gebaseerd op teksten uit de koran. Geestelijken hebben ze gedaan tijdens een bijeenkomst in de moskee. „Naar het oordeel van het OM staan de uitlatingen in direct verband met de geloofsovertuiging van degene die ze heeft gedaan en zijn ze daarom niet strafbaar.”