„Voorbereiding overstroming moet veel beter”
Nederland is nog niet goed voorbereid op overstromingen. De voorbereidingen zijn de laatste twee jaar verbeterd, maar het is nog lang niet voldoende. Op lokaal, regionaal en landelijk niveau is veel werk verzet maar „er is nog zeer veel te doen".
Dat heeft Jan Fransen, voorzitter van de Taskforce Management Overstromingen (TMO) donderdag duidelijk gemaakt tijdens de aanbieding van zijn rapportage aan het kabinet. Volgens hem is permanente aandacht nodig om inwoners en bedrijven bewust te maken en te houden op de risico’s. Zo moet regionaal om de twee jaar geoefend worden met overstromingen en landelijk eens per vier jaar.De TMO is eind 2006 ingesteld om te onderzoeken hoe Nederland zich organisatorisch beter kan voorbereiden op overstromingen.
Vooral het opstellen van een degelijk evacuatieplan vraagt om aandacht. Zo’n plan moet onder meer een verkeerschaos voorkomen na een grote overstroming. „Een prioriteit van de eerste orde”, aldus commissaris van de Koningin Jan Franssen. Hij is voorzitter van de werkgroep TMO, die heeft bekeken hoe Nederland is voorbereid op overstromingen en bood donderdag zijn conclusies aan het kabinet aan.
Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken onderschrijft het belang van een landelijk evacuatieplan. „Na een overstroming moet iedereen weten welke richting hij op moet. Daarover mag op zo’n moment geen discussie zijn”.
De werkgroep vraag permanente aandacht voor de risico’s van een overstroming. Regionaal zou om de twee jaar geoefend moeten worden met overstromingen en landelijk eens per vier jaar. Die oefeningen moeten niet alleen burgers maar ook bedrijven voorbereiden.
Ter Horst en Franssen benadrukten donderdag nogmaals dat er een landelijke operationele staf moet komen, die direct na een overstroming aan de slag kan. „Waar heb je behoefte aan in een crisis? Aan mensen die operaties kunnen leiden”, constateerde de minister. Momenteel ontbreekt het op landelijk niveau aan zo’n staf.
De zogenoemde Taskforce Management Overstromingen (TMO) is eind 2006 ingesteld om te onderzoeken hoe Nederland zich organisatorisch beter kan voorbereiden op overstromingen. Belangrijke aanleiding hiervoor was de ravage die orkaan Katrina in 2005 had aangericht in de Verenigde Staten.