De civiele vertegenwoordiging in Uruzgan komt onder leiding van Joep Wijnands. Hij neemt deze taak over van Peter Mollema van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zijn club bestaat uit twaalf burgers die in Uruzgan adviseren bij onder meer ontwikkelingssamenwerking en de opbouw van het plaatselijke bestuur.De vertrekkende Matthijssen zei tegen het ANP dat de TFU „absoluut op de goede weg is" en dat er de afgelopen periode in meer delen in Uruzgan een redelijk niveau van veiligheid is bereikt. Volgens hem woont hier 75 tot 80 procent van de bevolking. De rest woont in onherbergzame oorden.

Successen voor Matthijssen zijn de operaties in oktober in het Mirabadgebied en in januari in de Baluchivallei, waar tot dan veel Talibanstrijders zaten. Volgens Matthijssen is de Taliban er nu nauwelijks meer aanwezig en voelen de bewoners zich veiliger, zo is gebleken in de contacten. „Dan valt meteen meer te doen om het gebied te verbeteren. En zo krijgen de bewoners vertrouwen in het Afghaanse bestuur". Nieuwe patrouillebases voor de Afghaanse politie en het leger moeten de veiligheid in de toekomst waarborgen.

De opbouw van de Afghaanse politie is het afgelopen half jaar flink gevorderd, vindt de kolonel. De kwaliteiten van de politie liepen ver achter op de Afghaanse militairen. „Dat is nog steeds zo maar het gaat de goede kant op". De agenten doorlopen nu in Kandahar acht weken lang een trainingsprogramma, waarna ze terugkeren naar Uruzgan.

Daar krijgen ze verdere training en begeleiding van politiementoringteams, waarvan drie uit Nederland. In Uruzgan zijn nu 1300 agenten, van wie de meesten uit de provincie zelf komen. Dit voorjaar komt er een gloednieuw politie–opleidingscentrum in Tarin Kowt, ook een Nederlands project.

„Verschrikkelijke" dieptepunten kende Matthijssen en zijn manschappen ook. In zijn periode sneuvelden Jos ten Brinke en Mark Weijdt, beiden door een bermbom.