Geregeld gevaarlijke situaties bij openen brugklep
Op bruggen in Nederland doen zich met regelmaat gevaarlijke incidenten voor. Dat blijkt uit een inventarisatie van deze krant. „De slagbomen werden er finaal afgereden.”
„Een bananenrepubliek.” Die woorden gebruikte officier van justitie mr. M. Vink in oktober vorig jaar om zijn ongenoegen te uiten over de veiligheidssituatie op de Ketelbrug, op de A6 tussen Emmeloord en Lelystad. Hij hekelde het gedrag van roekeloze weggebruikers die nog snel onder de slagbomen door willen rijden als de brug opengaat.De aanklager deed zijn uitlatingen tijdens de rechtszaak tegen brugwachter Lammert S. Die had dienst toen in september 2007 de 64-jarige Loes Hoekman op de Ketelbrug bij een tragisch ongeval om het leven kwam. Ze reed achteruit een opengaande brugklep op en belandde met haar auto in het water.
De brugwachter werd uiteindelijk vrijgesproken van dood door schuld. Wel vond de rechtbank de brugwachter „onvoldoende oplettend.” Ook was de rechtbank kritisch over het brugwachtershuis op de Ketelbrug. Het zicht op de weg is niet optimaal. Rijkswaterstaat meldde na de uitspraak een ergonoom in de arm te nemen om de situatie in het brugwachtershuis te „optimaliseren.”
Zon
Niet alleen op de Ketelbrug is sprake van gevaarlijke situaties. Op meer bruggen in Nederland gaat het van tijd tot tijd mis als de brugklep in beweging komt, zo blijkt uit een inventarisatie van deze krant.
Zowel op snelwegen als op autowegen ontstaan regelmatig calamiteiten, zegt de Zeeuwse hoofdsluismeester W. Verwijs. „Recent nog botste een bus van een lijndienst bij Bergen op Zoom op de slagbomen bij een brug over een autoweg. De slagbomen werden er finaal afgereden.” Ook was de sluismeester getuige van een auto die total loss raakte na een botsing tegen een slagboom.
Verwijs wijst diverse oorzaken aan van ongelukken op de brug. Zo genieten mensen op bruggen van het uitzicht over het water, waardoor ze geen acht meer geven op de weg. Ook kan het misgaan als chauffeurs druk zijn met telefoneren. Verder kunnen weggebruikers verblind raken door een laagstaande zon.
Dat er op bruggen van tijd tot tijd ongevallen gebeuren, staat ook voor Berend Venema, projectleider bij SwetsODV, als een paal boven water. Het nautisch bedrijf levert brugwachters voor Rijkswaterstaat in onder meer Zuid-Holland en het noorden van Nederland.
Slagbomen rammen, door rood rijden, het komt allemaal voor, zegt Venema beslist. „In een stad als Amsterdam wordt haast week in week uit een slagboom op een brug geraakt. Weggebruikers gedragen zich meer dan eens onverantwoordelijk. Er is bij sommigen weinig respect voor knipperende lichten.”
Bellen
Voorlichter G. Oosting van de Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam beaamt dat er op bruggen in de hoofdstad geregeld ongelukken gebeuren. Ongeveer „zes tot zeven keer per jaar” heeft de gemeente te maken met verzekeringsmaatschappijen die claims van automobilisten en fietsers op de gemeente willen verhalen.
Bij de meeste claims gaat het om weggebruikers die een stoplicht van een brug negeren. Dat hoeft echt niet, geeft Oosting aan. „Rond een brug zijn stoplichten en seinen, er rinkelen bellen. Er zijn dus allerlei signalen die de bestuurder waarschuwen.” De claims van bestuurders of fietsers zijn tot dusver dan ook niet gehonoreerd, stelt Oosting.
Ook in Zwolle gebeuren ongelukken rond bruggen. J. Verhagen, sectiehoofd markten en havens bij de gemeente Zwolle, meldt dat het maandelijks gaat om tientallen fietsers en enkele auto’s die betrokken zijn bij een brugongeval.
Verhagen acht fietsers en automobilisten in die situaties verantwoordelijk. Als er sprake is van een ongeval op de brug „ligt de schuld voor 100 procent bij hen.”
Bij het dichtgaan van de slagbomen negeren met name fietsers de waarschuwingssignalen, constateert Verhagen. „Doordat schepen langzaam lijken te varen, denken fietsers nog alle tijd te hebben om de brug over te steken.” Ook auto’s proberen nog wel eens door te rijden als de bomen al neergaan. Dat heeft in enkele gevallen een kapotte voorruit tot gevolg.
Vertroebeld
Voor brugwachters zijn ongelukken vaak niet te vermijden, schetst Verwijs uit Zeeland. „Beslissingen moeten in fracties van seconden worden genomen. Het idee snel te moeten handelen, levert bij brugwachters vaak stress en schuldgevoelens op.”
Bij het openen van de brug gaat een volautomatisch proces van start volgens een vast stappenplan, stelt Verwijs. Het laatste redmiddel, de noodstop, blijkt dan vaak niet meer afdoende.
Oosting uit Amsterdam vult aan: „Ook het overzicht van een brugwachter is nogal eens vertroebeld, wanneer er bijvoorbeeld veel mensen of voertuigen rond de brug aanwezig zijn.”
Verhagen uit Zwolle schetst het dilemma waarvoor brugwachters zich geplaatst zien. „Een schip krijg je niet zomaar weer stil, als in eerste instantie groen licht is gegeven.”
Dat bij de ongevallen ook brugwachters in gebreke blijven, wil Venema van SwetsODV niet voor zijn rekening nemen. „In 99,9 procent gaan eerst de lampen knipperen en daarna gaan pas de slagbomen dicht.”
Zaak is dat de brugwachters hun „ogen en oren goed de kost moeten geven”, zegt hij. „De brugwachter moet zorgen dat zowel het verkeer op de weg als het scheepvaartverkeer zo veel mogelijk kan blijven doorgaan. Dat is een spel.”
Complexe baan
De Groningse verkeerspsycholoog drs. Cees Wildervanck ziet twee oorzaken voor asociaal gedrag op de brug. Allereerst kunnen misdragingen voortkomen uit automatisme. „Op bijvoorbeeld snelwegen, zoals bij de Ketelbrug, kunnen mensen als het ware op de automatische piloot gaan rijden. Nadat ze al tientallen kilometers hebben gereden, treffen ze ineens een brug. Die valt als het ware buiten hun systeem.”
In de tweede plaats speelt egoïsme een rol. „Weggebruikers denken toch vaak aan zichzelf. In de trant van: Ik heb haast. Ik bepaal zelf wel of ik nog doorrijd, al knipperen de lichten. Ze beseffen niet dat dat kortzichtige redeneringen zijn, die ook voor henzelf schadelijk kunnen uitpakken.”
Over het punt dat menig brugwachter kennelijk niet gauw de schuld bij zichzelf zoekt, wil Wildervanck geen oordeel geven. „Daarvoor ken ik de precieze procedures voor het openen van een brug niet goed genoeg.” Wel stelt hij vast dat mensen „niet gauw naar zichzelf wijzen.”
Voor de verkeerspsycholoog staat buiten kijf dat brugwachters nogal wat te verstouwen krijgen. „In het noorden van het land heb ik wel eens in een brugwachtershuis gekeken. Toen viel het me op dat de brugwachter via een beeldscherm diverse situaties in de gaten moet houden. Je zou het werk van een brugwachter een beetje kunnen vergelijken met de taak van een luchtverkeersleider. Het romantische beeld dat een brugwachter vriendelijk zwaait naar een schipper, vervolgens rustig vraagt een automobilist te stoppen voor de brug, strookt niet met de werkelijkheid. De brugwachter heeft een complexe baan.”