Even de rabbijn de hand schudden
De herinnering aan de Holocaust vlakt af, de christelijke betrokkenheid op Israël is er niet groter op geworden en het aantal moslims juist wel. Dat lijkt allemaal niet erg gunstig voor warme relaties tussen Nederland en Israël. Maar onderhuids blijft het bij veel Nederlanders kriebelen, als het over het beloofde land gaat. „Er is alleen een veel groter grijs gebied ontstaan.”
Israël lijkt op Nederland: de landen zijn zo ongeveer even groot en hebben een vergelijkbaar politiek bestel. Maar er is méér. Beide landen zijn als geen ander gestempeld door de Bijbel. Nederland is zelfs Gods tweede Israël, vond de negentiende-eeuwse Joods-Nederlandse Isaäc da Costa, die Nederland met anderen graag bestempelde als „Israël van het Westen.”Maar al die overeenkomsten lijken geen garantie te bieden voor een onverdeeld pro-Israëlische houding in Nederland, zeker niet na het recente geweld in Gaza. Onrustige anti-Israëlbetogingen hielden de politie flink bezig. Bij een synagoge in Amsterdam-Zuid werd vorige week geprobeerd brand te stichten, bij de sjoel in Arnhem gebeurde hetzelfde en in Haaksbergen werden de ruiten van het Joodse gebedshuis ingegooid.
Schokkend, vindt Ronny Naftaniel van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). Maar molotovcocktails noch demonstraties vormen voor Naftaniel het bewijs van een meer negatieve opstelling van de Nederlanders ten opzichte van Israël. „Wat ik zie, is dat veel mensen geen harde keuze meer maken vóór of tegen Israël. Maar dat betekent niet dat dé Nederlander negatiever denkt over het land. De vanzelfsprekende loyaliteit aan Israël is er niet meer, maar die is niet omgeslagen in een vanzelfsprekende loyaliteit aan de Palestijnen. Er is een veel groter grijs gebied ontstaan.”
Daarnaast zijn er aan beide zijden van het spectrum kleine groepen die zich juist veel méér laten horen, merkt Naftaniel. „De extreme voor- en tegenstanders zijn extra nadrukkelijk aanwezig, waardoor het debat sterk is verscherpt.”
Nagescholden
Dat de polarisatie toeneemt, is ook de ervaring van de opperrabbijn Binyomin Jacobs, die als orthodoxe Jood een makkelijk doelwit is op straat. „Dertig jaar geleden werd ik nooit nagescholden. Nu wel. Maar tegelijkertijd ervaar ik vandaag de dag ook veel warmte, een stuk meer dan vroeger. Als ik in de trein zit, komt er altijd wel iemand naar me toe om me even de hand te schudden - vaak iemand uit christelijke hoek.”
Intifada
De opvattingen van zowel Naftaniel als Jacobs worden ondersteund door recente opiniepeilingen. Een groot deel van de Nederlanders kiest in het conflict met Gaza niet langer partij: maar liefst 60 procent blijft neutraal, zo blijkt uit een peiling van het Algemeen Dagblad eerder deze maand. Ongeveer een kwart steunt Israël, de overige 17 procent kiest de kant van de Palestijnen.
Ook uit een peiling van Maurice de Hond komt hetzelfde beeld naar voren: de mensen díé kiezen, kiezen eerder voor Israël dan voor de Palestijnen. Daarnaast steunt een meerderheid de houding van de Nederlandse regering, die begrip toonde voor het optreden van Israël.
De woestijn tot bloei
Zelfs de media, die vaak beschuldigd worden van het aanwakkeren van een pro-Palestijnse houding, kunnen -in het algemeen gesproken- die beschuldigingen naast zich neerleggen. Dat concludeert althans politicologe Jacqueline de Bruijn, die in 2002 en 2007 onderzoek deed naar de berichtgeving over Israël in Nederlandse nieuwsprogramma’s op televisie. De Bruijn, verbonden aan de kritisch-Joodse stichting Een Ander Joods Geluid, bekeek twee maanden alle uitzendingen van de door haar geselecteerde programma’s. In die tijd kwamen er 8 Israëliërs om het leven en 288 Palestijnen. Desondanks besteedden de onderzochte media vijf items aan de Israëlische doden en geen enkel aan de Palestijnse.
Dat is ook niet zo gek, zegt Ruud Hoff, docent berichtgeving Midden-Oosten aan de School voor Journalistiek, in Utrecht in een reactie op dat onderzoek. „Van meet af aan is de berichtgeving over Israël en de Arabieren in Nederland onevenwichtig geweest. De belangstelling voor en kennis van Israël is hier nu eenmaal vele malen groter dan de interesse in de Arabische wereld. Dat is deels verklaarbaar uit schuldgevoelens wegens de Holocaust. Zowel vanuit protestants-christelijke hoek -het door God beloofde land- als vanuit sociaaldemocratische achtergrond -het kibboetsideaal, de pioniers die de woestijn tot bloei brengen- koesterde men positieve gevoelens voor Israël.”
Hoewel er de laatste decennia een kentering lijkt ingetreden, blijft het gebrek aan evenwicht volgens Hoff bestaan, „al was het alleen maar vanwege de veel grotere kennis van alles wat met Israël te maken heeft bij het grote publiek.”
Geen raketten meer
Bij de voordeur van de orthodoxe opperrabbijn Jacobs hangen intussen diverse bordjes waaruit blijkt dat het huis stevig beveiligd wordt. Was dat dertig jaar geleden ook nodig? De rebbe schudt zijn hoofd. Zijn zwarte hoed schudt langzaam mee. „Toen was ons huis helemaal niet beveiligd, absoluut niet.” Maar Jacobs houdt goede moed. „De loyaliteit aan Israël is nu helaas minder, maar die komt weer terug. We zitten nu überhaupt in een tijd dat alles mag en alles kan op ethisch gebied. Maar zulke fases maken vaak deel uit van een golfbeweging. Straks komen de normen en waarden weer terug, en ook de loyaliteit aan Israël.”
CIDI-directeur Naftaniel maakt zich evenmin zorgen over kelderende populariteitscijfers. „Nu laten de mensen zich vooral drijven door emoties, als ze zo veel getroffen burgers zien. Straks komen de diepteonderzoeken. Dan zal ongetwijfeld blijken dat Israël een aantal fouten heeft gemaakt, maar er zullen ook heel veel negatieve dingen naar voren komen over de manier waarop Hamas met zijn burgers omgaat. Ik ben ervan overtuigd dat het Nederlandse vertrouwen in Israël zich weer zal herstellen, zeker als straks blijkt dat er geen raketten meer komen.”