„Arbeidstijdenwet soms wassen neus”
De wildgroei aan koopzondagen moet naarstig worden ingedamd, vindt CNV Dienstenbond. Het voorstel van het kabinet daartoe gaat echter lang niet ver genoeg. „De minister poetst de wet wat op, maar in de praktijk blijft alles gelijk.”
Ondanks dat hij hoog scoorde bij het bepalen van zijn C-factor –een onlinezelftest van de VU en dagblad Trouw om je ”calvinistische gehalte” te berekenen– zal Geert Rijzinga voor CNV Dienstenbond geen terugkeer bepleiten van het huidige maximum van twaalf koopzondagen naar nul. „Ook al zou ik het persoonlijk misschien graag willen, in dit tijdsgewricht is dat onbegonnen werk. Die slag hebben we jaren geleden verloren.”Rijzinga is als vakbondsbestuurder al meer dan tien jaar betrokken bij de implicaties van de Winkeltijdenwet voor werknemers in de detailhandel. De poging van minister Van der Hoeven (Economische Zaken) om het misbruik tegen te gaan dat gemeenten maken van die wet door onder de vlag van toerisme extra zondagsopening toe te staan, gaat wat hem betreft „niet ver genoeg.” Rijzinga: „De minister poetst, om tegemoet te komen aan de vele bezwaren, de huidige wet wat op, maar in de praktijk blijft alles hetzelfde: de Winkeltijdenwet rammelt aan alle kanten. Zo gaan er door het hele land op zondag supermarkten open omdat ze zogezegd avondwinkel zijn. En als er ergens een molen staat of een bus Japanners passeert, is er tegenwoordig sprake van een toeristisch regime en mogen de winkels iedere zondag open. ”
Net als collegabond FNV gaat de steun van het CNV daarom uit naar een concurrerend wetsvoorstel van SGP en SP dat een stap verder gaat. Rijzinga: „Het kabinetsvoorstel gaat geheel voorbij aan de belangen van werknemers. Het SGP/SP-voorstel noemt dit wel expliciet als factor voor gemeenten om rekening mee te houden.”
Toch zou Rijzinga graag nog verder gaan. „Gemeenten kunnen alles mooi opschrijven, maar ik denk niet dat werknemersbelangen kunnen worden getoetst op gemeenteniveau. Liever zien wij dat in de wet wordt opgenomen dat de zeggenschap over arbeidstijden op zondag moet worden geregeld in cao’s. Dat is beter dan de huidige, vrij algemene, bepalingen in de Arbeidstijdenwet.”
De Arbeidstijdenwet schrijft bijvoorbeeld voor dat werken op zondag in principe alleen op vrijwillige basis hoeft, maar in de praktijk blijkt de letter der wet echter maar al te vaak een wassen neus, constateert de CNV’er. „Je wordt gewoon ingeroosterd, of je wilt of niet. Dan kun je zeggen: Ik wil niet op zondag werken, maar dan zegt de baas: Voor jou tien anderen.”
Voor werken op zondag geldt nog altijd een extra beloning van 100 procent boven op het reguliere salaris, maar die toeslag zit volgens Rijzinga onmiskenbaar op de wip. „Veel soortgelijke extraatjes zijn al verdwenen. Werkgevers durven nog net niet aan de zondagstoeslag te komen, maar ik vrees met grote vreze.” Zo is bij verschillende cao-gesprekken al van werkgeverszijde voorgesteld om de bewuste toeslag te halveren of te schrappen. „Als vakbeweging kunnen we op dit punt onvoldoende een vuist maken. Over een paar jaar is de zondagstoeslag verdwenen.”
Extra reden voor Rijzinga om vast te houden aan het huidige maximum van twaalf koopzondagen per jaar. „Dat is meer dan voldoende. Vanuit onze achtergrond achten wij een wekelijkse rustdag van groot belang. ”
De Winkeltijdenwet is in het achterliggende decennium sowieso al flink opgerekt, stelt hij. „De consument heeft tijd en ruimte genoeg om boodschappen te doen. Feitelijk kunnen alle winkels op werkdagen tot 22.00 uur open zijn: elke avond koopavond dus. Daar wordt in de verste verte geen gebruik van gemaakt door winkeliers. Maar op de een of andere manier moeten de winkels wel met alle geweld iedere zondag open.”
Daartoe is, wat Rijzinga betreft, geen enkele noodzaak. „Het is een puur commerciële discussie, gevoerd over de rug van werknemers.”