„Inburgering niet alleen verplichten voor nieuwkomer”
Niet alleen mensen die „nieuw” het land binnenkomen, ook allochtonen die al lang hier wonen, de zogeheten oudkomers, moeten verplicht een inburgeringscursus volgen, als ze de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Die aanbeveling doet de zogeheten Taskforce Inburgering woensdag tijdens een „slotconferentie” aan minister Nawijn van Vreemdelingenzaken en Integratie.
De werkgroep werd tweeëneenhalf jaar geleden in het leven geroepen door toenmalig minister Van Boxtel (Grotestedenbeleid en minderheden). Het paarse kabinet had de inburgering van „nieuwkomers” vanaf 1998 verplicht gesteld, maar toen ontstonden grote wachtlijsten voor de inburgeringscursussen bij de oudkomers. Die wachtlijsten zijn weggewerkt, maar volgens de werkgroep is de inburgering nog lang niet wat die zijn moet.
Uit cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat 460.000 mensen van buitenlandse komaf onvoldoende deelnemen aan de Nederlandse samenleving. Projectleider Ella Vogelaar pleit daarom voor een inhaalslag. Ook deze mensen moeten op cursus. Ze ziet het als een „ereschuld” van de Nederlandse samenleving aan de mensen die hier als gastarbeider zijn binnengehaald.
Er is nu ruimte voor ongeveer 40.000 cursisten per jaar. Het zou dus meer dan tien jaar kosten om de inhaalslag te maken, en daarom wil Vogelaar dat een nieuwe regering extra geld gaat uittrekken. De oud-vakbondsvrouw gaat daarmee een stuk verder dan de huidige demissionaire regering. In het regeerakkoord is opgenomen, dat alleen oudkomers met een uitkering verplicht naar een inburgeringscursus moeten.
In feite is dat ook nu al mogelijk, aldus Vogelaar, omdat gemeenten dit als voorwaarde kunnen verbinden aan de uitkering. Het vergroot de kans op het krijgen van betaald werk. De projectleider pleit ervoor dat de gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de cursussen, contracten sluiten met de opleidingscentra die meer omvatten dan een kale taalcursus.
Vogelaar pleit voor zogeheten ’duale trajecten’, waarmee wordt bedoeld dat de taal wordt geleerd in combinatie met scholing voor een beroep of ondersteuning voor opvoeding van kinderen. Zo zou voor aanstaande moeders een cursus opgezet kunnen worden in samenwerking met consultatiebureaus.
Als de cursus aansluit op de behoefte van de mensen zelf, zijn ze meer gemotiveerd om die te volgen, weet Ella Vogelaar. Nog steeds haken veel cursisten af, en dan moet worden nagegaan wat daarvan de oorzaak is. De oud-vakbondsvrouw spreekt niet over spijbelen, maar maakt een vergelijking met ziekteverzuim. Zoals een werkgever dient na te gaan waarom mensen ziek thuis blijven, zo moeten gemeenten volgens haar ambtenaren op pad sturen om de cursisten die wegblijven achter de broek te zitten. „Gemeenten zouden een voorbeeld kunnen nemen aan Den Haag, waar ambtenaren op de fiets stappen als iemand niet komt opdagen.” Een belangrijke oorzaak van het „ziekteverzuim” kent Vogelaar overigens al: Kinderopvang is voor veel cursisten onbetaalbaar.
De oud-vakbondsvrouw vindt dat de allochtonen zelf verantwoordelijkheid moeten dragen en heeft daarom geen moeite met de plannen om hen zelf de cursus te laten financieren, om bij een goed resultaat een deel van het cursusgeld terug te krijgen. Wel fronst ze de wenkbrauwen bij plannen van politici om het slagen voor een inburgeringscursus als voorwaarde te stellen om ons land binnen te komen. Dat betekent in feite dat de mensen al in het land van herkomst curssussen moeten volgen. Ella Vogelaar denkt dat dit, gezien de stand van het onderwijs daar en de beschikbaarheid van computers en internet, te hoog is gegrepen.
De „slotconferentie” van woensdag luidt het einde in van de Taskforce, die per 1 januari verdwijnt. Gemeenten kunnen dan met gerichte vragen over inburgering terecht bij wat genoemd wordt een „front office”, die vier keer zo klein is. „Zeg maar dat dat de taskforce in sterk afgeslankte vorm doorgaat,” aldus de oud-vakbondsvrouw, die daar zelf niet bij zal zijn. Zij kijkt uit naar een nieuwe klus.