Tranen bij beelden uit 1951
God geeft de wasdom. De Molukse Evangelische Kerk -Geredja Indjili Maluku (GIM)- vindt deze tekst toepasselijk voor de viering van het vijftigjarig bestaan van haar kerk. Vier Barneveldse kerken werden zaterdag afgehuurd om het jubileum van de Molukse kerk te vieren. Ruim 3000 Molukkers uit heel Nederland zetten het feest luister bij. Er vloeiden tranen bij de beelden van de overtocht van de Molukkers in 1951.
„Het programma is boeiend doch sober”, aldus het lustrumcomité. Sober vanwege de voortdurende onrust op de Molukken, maar boeiend vanwege de aandacht voor de toekomst, voor de jeugd en voor allerlei nieuwe activiteiten. Dat laatste bestaat onder meer in de presentatie van een Molukse liederenbundel.
In de Oude Kerk vindt de dankdienst plaats, tweetalig. Twee grote videoschermen tonen beelden uit het verleden. Vijfduizend Molukse KNIL-militairen scheepten zich in 1951 in met hun vrouwen en kinderen (in totaal 12.500) voor het schip ”De Groote Beer”. Hun verblijf in Nederland zou maar enkele maanden duren. Al snel konden zij weer terug naar een Vrije Republiek der Molukken (RMS). Op 25 november 1952 ontstond de Geredja Indjili Maluku (GIM).
In bussen worden de Molukkers in Nederland naar hun bestemming gebracht. Kinderen kijken onwennig in de bus om zich heen. Aan het eind van de rit doemen er troosteloze barakken op. Het lijken wel beelden van de laatste wereldoorlog.
De vijftig jaar hebben hun sporen achtergelaten. Een heel geslacht is verdwenen. De namen van 43 overleden predikanten passeren de revue. Doopdiensten van kinderen én volwassenen illustreren de groei van de kerk. Blijdschap en dankbaarheid overheersen in de herdenkingsdienst. „We willen er volop een dankdag van maken”, zegt ds. J. Rutumalessy, voorzitter van de GIM, in een voorwoord op het programma. Ds. Verry Patty, een voorganger uit de tweede generatie, schetst in de herdenkingspreek de vijftig jaar als een wending van schijnwerkelijkheid naar realiteit, van dood naar leven, van duisternis naar licht. „Mensen durfden te wachten en verwachten nu vurig de toekomst.”
Maar pijn overheerst als er teruggekeken wordt naar het begin in 1951. „Toen de Molukkers vijftig jaar geleden voet aan wal zetten in ”het land der belofte”, trok de Nederlandse overheid definitief de stekker uit het verhaal van de Molukkers”, zegt ds. Patty. Een scriptschrijver had geen rampzaliger scenario kunnen bedenken. „We kregen een plek in de marge. Die ene overtocht werd gevolgd door vele anderen. Telkens stonden wij met de rug tegen de muur, maar als ware soldaten gaven we ons niet zo maar gewonnen. Verbeten streden we een strijd waarin wij steeds terrein moesten prijsgeven en alles achter ons moesten laten.”
Maar het geloof en doorzettingsvermogen bleven óók de rode draad. „Maluku verdwijnt steeds meer uit het gezichtsveld”, zegt ds. Patty, „maar de emotionele binding blijft. Twee talen en twee culturen, het is ongetwijfeld gecompliceerder geworden. Maar na vijftig jaar leven wij niet meer op een eiland. Na de improvisorische ophaalbruggen bij de Molukse kampen en wijken van toen zijn wij als het ware nu helemaal ingepolderd. Nu rest ons een nieuwe overtocht: kerk te zijn, vandaag en morgen.”
Ds. A. W. van der Plas, de hervormde synodepreses, wenste de Molukkers geluk met hun jubileum. Tot zijn schaamte moest hij erkennen dat de Nederlandse kerken pas in de jaren zeventig de eerste officiële contacten met de Molukse kerken legden. „De Nederlandse christenen kunnen van de Molukkers nu leren dat we allen vreemdelingen zijn die ons vaderland elders hebben. Het besef van vreemdeling te zijn, helpt ons ook anderen die als asielzoekers en vluchtelingen tot ons komen een helpende hand te bieden.”
Molukkers, van jong tot hoogbejaard, zwermen zaterdagmiddag door Barneveld. Rijstmaaltijden op kartonnen schaaltjes worden overal genuttigd. De opbrengst is voor een steunfonds voor de Molukken. De blijdschap overheerst. Het lijkt een reünie.
In de Molukse Ichtuskerk is er plaats voor stilte; met fluit en zang wordt er stilgestaan bij vijftig jaar GIM. Ambonese geurtjes verspreiden zich door de kerk. Stiltemomenten in de liturgie geven mensen gelegenheid tot rouwverwerking. Veel Ambonezen in Nederland hebben slachtoffers onder hun familieleden.
Koorliefhebbers kunnen terecht in de Oude Kerk, waar een speciaal lied ingestudeerd wordt. In de Veluwehal is het programma vooral gericht op jongeren. Een Black Gospel groep verzorgt een optreden en er is een drieluik naar het boek Jona. Jona 2 staat centraal, het verblijf van de profeet Jona in de vis. In de hervormde Rehobothkerk is er gelegenheid tot discussie. Veel gesprekken zijn in het Maleis, de taal waarin Molukkers elkaar het best verstaan. In de discussies speelt geloofsopvoeding een rol. Ouderen vertellen dat zij vroeger meer aangestuurd werden dan nu. Maar zij beleefden hun geloof vaak te ondoordacht, zonder hun kinderen uit te leggen wat de inhoud van het geloof was. „Wij gingen vanzelfsprekend naar de kerk; nu moet de kerk op zoek naar jongeren die ze steeds meer dreigt kwijt te raken”, zegt iemand.
J. Lawalata, voorzitter van het lustrumcomité Vijftig jaar GIM, is blij dat er ook twee vertegenwoordigers van de Molukse kerk op Ambon (MKP) aanwezig zijn. „Deze leiders hebben gezegd dat ze veel van Molukse kerken in Nederland kunnen leren. We hebben hier veel drugsverslaafde jongeren gehad, maar de laatste jaren is dat van 2000 tot 500 afgenomen. Op de Molukken zijn nu veel jongeren aan drugs verslaafd. Ook de secularisatie neemt daar toe, iets waar wij ook voortdurend mee te maken hebben.”
Lawalata was bang dat er demonstraties zouden zijn van de FKN, een radicale groep Molukkers die de RMS met verve verdedigt. Hij had de burgemeester van Barneveld al gewaarschuwd, omdat een groot aantal leden van de GIM RMS-georiënteerd is. „Maar het is gelukkig meegevallen. De FKN heeft de Molukse voorzitter van de MKP zwart gemaakt omdat hij Indonesiër was. Maar natuurlijk ben je dat als je zo’n publieke functie hebt, dat is vragen naar de bekende weg. De leiding van de FKN heeft gezegd niet te zullen demonstreren.”
Enkele tientallen aanwezigen hebben 1951 nog meegemaakt, zoals Lisapaly Paleaina. Op 31-jarige leeftijd kwam ze met haar man en kind in Nederland aan. Van het Limburgse Geleen ging de weg naar Barneveld, waar zij in 1956 kwam te wonen. Ze is blij dat de Molukse kerk nog bestaat en dat het geloof van generatie op generatie is overgeleverd. Wel ziet ze veel afval, „maar tegenslagen wil ik niet in mindering brengen op het geloof in de toekomst.”
Is er hoop op terugkeer? Ze knikt, vol overtuiging. „Als het niet voor mij is, dan voor mijn kinderen en kleinkinderen. We keren zeker weer terug. Die wens is altijd gebleven.”
De strijd op de Molukken heeft haar niet onberoerd gelaten. Veel van haar familieleden zijn omgekomen. Kwamen er niet vele emoties los toen ze de beelden zag van de eerste overtocht? Haar lach verdwijnt. Spontaan barst ze in snikken uit. „Zullen we hierbij maar laten?”, vraagt de tolk.