Binnenland

OM eist boete tegen Zederik

Het openbaar ministerie heeft bij de rechtbank in Dordrecht een onvoorwaardelijke boete van 20.000 euro geëist tegen de gemeente Zederik wegens het langdurig zonder vergunning lozen van afvalwater.

Van onze verslaggever
17 December 2008 10:28Gewijzigd op 14 November 2020 06:55

Officier van justitie R. de Rijck van het functioneel parket van justitie maakte de strafeis dinsdag bekend.De lozingen vonden plaats in de jaren tachtig en negentig via een riooloverstort die bedoeld was om de zuiveringinstallatie voor het afvalwater te ontlasten. Bij hevige regenval loosde de overstort een deel van het regen- en afvalwater in een uitstroombak die gelegen was op particulier terrein.

Lozingen via een overstort mogen sinds het inwerking treden van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO) in 1970 alleen plaatsvinden wanneer daarvoor een vergunning is verleend. Vaststaat volgens justitie dat Zederik voor de omstreeks 1982 aangebrachte overstort nooit over een vergunning heeft beschikt. „Het gaat erom dat de ernstige overtreding van de WVO heeft voortbestaan gedurende een groot aantal jaren. Wat voor gedoogbeleid, luiheid of laksheid daarachter zat, doet niet ter zake”, aldus de officier.

De eigenaren van het particulier terrein deden in 2001 aangifte. Justitie startte daarop een gerechtelijk vooronderzoek, dat werd afgesloten in 2005. Officier De Rijck haalde stukken aan uit het dossier waaruit blijkt dat toenmalig wethouder P. van Bruggen (CU/SGP) tijdens dit vooronderzoek de lozingen heeft toegegeven. „Er is geen vergunning, er is geloosd”, citeerde hij uit een verhoor.

Met de dagvaarding wilde het OM de gemeente dwingen zich in het openbaar te verantwoorden. Justitie hoopt tevens dat er van het proces en de strafeis een preventieve werking uitgaat, aldus De Rijck.

Het OM vroeg vrijspraak voor de tenlastelegging dat de gemeente met de illegale lozingen de waterbodem zou hebben verontreinigd. Volgens de officier is schade alleen met nader onderzoek te bewijzen, „maar de zaak moet een keer eindigen”, aldus De Rijck, doelend op het feit dat de aangifte dateert van acht jaar geleden en dat een deel van de feiten inmiddels is verjaard.

Namens de gemeente vroeg advocaat B. van Eijck de rechter het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. Omdat het waterschap nooit bestuursdwang toepaste of verbaliserend optrad, maar een „passief gedoogbeleid” voerde, verkeerde de gemeente terecht in de veronderstelling dat zij overeenkomstig de wet handelde, stelde Van Eijck. De advocaat voerde verder aan dat tal van gemeenten, waaronder Zederik, vanaf 1993 in nauwe samenspraak met het waterschap beleid gingen ontwikkelen om alle niet-WVO-vergunde overstorten op termijn te saneren of te legaliseren. „Vanaf dat moment was er een soort fictieve vergunning”, aldus de jurist.

Van Eijck vroeg om ontslag van rechtsvervolging voor het geval de rechter het OM toch ontvankelijk zou verklaren. „De gemeente moest kiezen uit twee kwaden. Zonder overstort zou de schade van ondergelopen straten en volgelopen kelders en toiletpotten in andere huishoudens nog veel groter zijn geweest.”

Officier De Rijck verwierp alle verweren. „Ik weet niet zo goed wat een fictieve vergunning is”, merkte hij op. Zorgvuldige belangenafweging of niet, de gemeente had volgens hem de gebruikelijke procedure voor een vergunningaanvraag hoe dan ook moeten doorlopen. „Het zuiveringsschap had dan kunnen bepalen of aan de voorwaarden voor een overstort was voldaan.” Op 30 december doet de rechtbank uitspraak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer