„Te weinig overzicht hulpgelden na tsunami Azië”
DEN HAAG (ANP) – Het is niet goed na te gaan of de financiële hulp na de tsunami in 2004, op de juiste plek is terechtgekomen is en wat het resultaat ervan precies is. Dat komt omdat er geen volledige, betrouwbare informatie is over de beschikbaar gestelde hulp. Daardoor is er geen inzicht en overzicht.
Dat blijkt uit internationaal onderzoek dat zeventien rekenkamers samen hebben gedaan na de tsunami in december 2004 in de Indische Oceaan. De enorme golven die volgden op een zeebeving troffen delen van Azië en Afrika, waardoor naar schatting 300.000 mensen stierven. Een wereldwijde hulpstroom kwam op gang.Het onderzoeksdeel over Nederland is dinsdag aangeboden aan de Tweede Kamer. Rekenkamers uit zestien hulpgevende en –ontvangende landen en de Europese Rekenkamer begonnen al in 2005 met hun navorsing. De Nederlandse Rekenkamer was voorzitter.
Nederland zelf schonk ruim 500 miljoen euro aan hulp, waarvan 300 miljoen van de overheid kwam en 200 miljoen van zeker 67 samenwerkende hulporganisaties (SHO). En hoewel minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) en de organisaties hun werk volgens de Nederlandse regels hebben verantwoord, is er toch onvoldoende inzicht in de bestemming van de gelden, stelt de Rekenkamer.
Dat komt volgens het onderzoek doordat in internationaal verband definities niet helder zijn en ook niet duidelijk is welke informatie moet worden verstrekt. Daardoor is de hulpstroom niet transparant en niet eenduidig. Verder worden geen afspraken gemaakt over de controles van de geldstromen en wie de controles coördineert. Volgens de Rekenkamer is het nodig en mogelijk verbeteringen aan te brengen.
Koenders benadrukt dat Nederland goed aan zijn verplichtingen heeft voldaan, maar gaat niet in op de internationale tekortkomingen. Hij is bereid samen met de Tweede Kamer, de Rekenkamer, de hulporganisaties en andere betrokkenen toe te werken naar meer transparantie en verantwoording in de hulpsector.
Jan van Doggenaar, voorzitter van de tsunamiactie van de SHO, zegt dat de organisaties aan een rapportage werken voor het Nederlands publiek. „Daarin maken we inzichtelijk wat er met de hulpgelden is gebeurd en er komt ook een verklaring in van de accountantscontrole". De hulporganisties nemen graag kennis van de bevindingen en zeggen lering te zullen trekken uit de lessen.