OM verbiedt inzage in misdaaddossier
Het openbaar ministerie in Utrecht heeft de politie verboden medewerking te verlenen aan een speciale uitzending die misdaadjournalist Peter R. de Vries wilde wijden aan de moord in 1986 op de 11-jarige Arthur Ghurahoo.
Familie van het jongetje had de politie gevraagd De Vries in te schakelen in een laatste poging de dader te pakken te krijgen voordat de zaak over anderhalf jaar verjaart.
De politie voelde daar wel voor, omdat het onderzoek in de zaak al meerdere keren volledig was vastgelopen. Met De Vries werd afgesproken dat hij inzage zou krijgen in het dossier. Het OM stak daar een stokje voor. „De politie is misschien een beetje te voortvarend geweest”, aldus persofficier H. Rutgers vrijdag. „We kunnen niet zomaar dossiers aan journalisten geven.”
Ook een beperkte presentatie van de onderzoeksgegevens mocht van het OM niet. „Dat is in feite een mondelinge presentatie van het dossier, dus daarvoor geldt hetzelfde. Ik heb me aan de regels te houden”, aldus Rutgers. Volgens De Vries kon hij in andere zaken elders in het land wel op een dergelijke medewerking van het OM rekenen, maar dat klopt volgens de persofficier niet.
De Vries verwijt Rutgers bureaucratisch optreden en zegt dat zij niet weet waarover zij het heeft. „Ik heb vele malen volledige inzage in dossiers gehad. Het gaat er niet om hoe je een zaak oplost, maar dat je hem oplost. Dat ze in verse dossiers geen inzage willen geven, kan ik me indenken. Maar dit speelt al 16,5 jaar. Bovendien heb ik ze het vetorecht gegeven over de uitzending.”
Vanwege het verbod van het OM kon De Vries in zijn televisie-uitzending van donderdagavond alleen een overzicht geven van bekende feiten. Als hij meer naar buiten had mogen brengen, was volgens hem de kans groter geweest dat het programma belangrijke tips had opgeleverd. Desondanks kwamen er bij de politie ruim dertig en bij de Vries bijna tien tips binnen.
Arthur Ghurahoo werd op 4 mei 1986 voor het laatst gezien in zijn woonplaats Utrecht. Dezelfde avond werd hij vermoord en seksueel misbruikt teruggevonden bij Fort Vechten in het nabijgelegen Bunnik. Een uitgebreid en langdurig politieonderzoek leverde niets op. In 2000 begon een zogenaamd cold-cases-team van de politie met een nieuw onderzoek, maar dat leidde niet tot de dader. Wel kwam dankzij de verbeterde DNA-techniek vast te staan dat de moordenaar van het jongetje ook verantwoordelijk was voor zeker zes andere zedendelicten.