„Dit water is nog ondieper dan ik dacht”
Met een grootscheepse reddingsdemonstratie besloot de Taskforce Management Overstromingen vrijdag de landelijke oefenweek Waterproef. Burgemeesters en dijkgraven kregen rond het Nijkerkernauw een training in het aansturen van de hulpdiensten. „De generale repetitie was geen overbodige luxe.”
„Kijk, dat is Nederland”, wijst Jan Goeijenbier. De woordvoerder van de Taskforce Management Overstromingen (TMO) staat aan de rand van het Nijkerkernauw, een randmeer in de buurt van Nijkerk. Zo’n 80 meter van de kant drijven zes nagebouwde huizen in het water. De kale daken steken uit boven het wateroppervlak.Twee dagen lang waren de brandweer en andere hulpdiensten bezig om de omgeving rond het Nijkerkernauw om te bouwen tot oefengebied. „We bootsen een situatie na waarin half Nederland is overstroomd als gevolg van een orkaan die over de Noordzee raasde”, aldus Goeijenbier vrijdagmiddag. „Veel mensen en dieren zijn al preventief geëvacueerd. Een aantal mensen wacht op het dak van hun woning nog om hulp.” Wijzend naar de kale daken in de verte: „Met helikopters en reddingsboten brengen we hen in veiligheid.”
De oefening van vrijdagmiddag had specifiek betrekking op crisiscommunicatie. Goeijenbier: „Burgemeesters moeten de hulpdiensten kunnen aansturen, concreet kunnen aangeven welke voertuigen en ander materieel moet worden ingezet. In de training van vanmiddag staat dat centraal.”
„De generale repetitie van vanmorgen was geen overbodige luxe”, zegt een bevelvoerder voordat de reddingsboten het Nijkerkernauw op gaan. „De logistieke diensten en de reddingsbrigades communiceerden op één kanaal. Je kwam er niet tussen. Voor de oefening splitsen we dat naar twee kanalen. We hebben ons lesje wel geleerd.”
Nog een constatering: de diepgang van het Nijkerkernauw blijkt nog geringer dan gedacht. Het water rond de huizen in het overstroomde gebied heeft een diepgang van ongeveer een halve meter. Het nabootsen van een situatie waarbij de daken van de huizen vol zitten met drenkelingen is om die reden onmogelijk. „Meer dan zes man kunnen we niet op die bouwsels kwijt.”
Om halfdrie gaat de oefening van start. Hulpgeroep weerklinkt vanaf de daken over het Nijkerkernauw. Een Chinook kiest het luchtruim en blijft hangen boven een van de huizen. Een hulpverlener laat zich zakken en wikkelt een slachtoffer in een zogenaamde sling, waarna beiden omsnoerd door dit harnas weer worden opgetakeld, terug de heli in. Andere gewonden worden op een brancard gelegd en met reddingsboten naar de wal gebracht.
„Het water is hier nog ondieper dan ik dacht”, moppert Elmer Jager. Vanaf zijn ponton slaat de korporaal van de genie de reddingsoperatie gade. De schroef van het ponton wervelt slib omhoog. De zwarte rubberboten van de genie blijken niet geschikt om aan het gewondentransport deel te nemen. Jager: „Ze hebben een diepgang nodig van zo’n 70 centimeter. Dat haal je hier niet.”
Ook Leon van Went en Ralf van Vegt, vrijwilligers van Reddingsbrigade Nederland, dobberen werkloos rond. Ook voor hun oranje reddingssloep, voorzien van een 90 pk-buitenboordmotor, is het Nijkerkernauw te ondiep. „Na de overstroming van de Maas kwamen deze sloepen ons goed van pas”, zegt Van Went, in 1993 ingezet om Limburgse slachtoffers te evacueren. „Voor een oefening in een ondiep water als dit, zijn alleen kleine, oranje kuipbootjes geschikt. Zo zie je maar weer dat je alles bij de hand moeten hebben. Pas ter plekke zie je welk materiaal je nodig hebt.”
Een woordvoerder van de Taskforce Handicap en Samenleving noemt het ontbreken van vrijwilligers met een beperking tijdens de oefening een gemiste kans. „Ongeveer een vijfde van de bevolking is niet zelfredzaam. Zo’n oefening is pas reëel als er ook kinderen, bejaarden, slechtzienden en rolstoelgebonden vrijwilligers meedoen. Ik heb ze hier niet gezien.”