Minder werklozen onder allochtonen
De snelle groei van het aantal niet-westerse allochtonen heeft een licht verlagend effect op de vergrijzing in Nederland. Dat komt vooral doordat deze bevolkingsgroep bovengemiddeld veel kinderen krijgt en er veel jongeren immigreren. De werkloosheid onder allochtonen is sterk afgenomen, maar nog steeds is er een achterstand op het gebied van arbeid, onderwijs en inkomen.
Uit het rapport ”Allochtonen in Nederland 2002”, dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag presenteerde, blijkt dat Nederland dit jaar ongeveer 1,6 miljoen niet-westerse allochtonen telt. Dat is bijna 10 procent van de bevolking. Terwijl de totale bevolking van Nederland sinds 1997 met 3,5 procent toenam, steeg het aantal niet-westerse allochtonen ongeveer acht keer zo snel. Vooral het aantal Afghanen en Irakezen is de laatste jaren toegenomen.
De werkloosheid onder niet-westerse allochtonen neemt de laatste jaren sterk af; van 20 procent in 1997 tot 9 procent in 2001. Toch is het aantal werklozen onder deze bevolkingsgroep nog steeds gemiddeld tweemaal hoger dan onder autochtonen. Onder Marokkanen is de werkloosheid zelfs ruim driemaal zo hoog.
De verschillen in inkomen zijn nog steeds groot. Niet-westers allochtone huishoudens moeten meer dan drie keer zo vaak van een laag inkomen rondkomen als autochtone huishoudens. Bijna een kwart van de niet-westerse allochtonen had eind 2000 een uitkering; dat is twee keer zoveel als bij de autochtonen. Vooral onder oudere niet-westerse allochtonen is het percentage met een uitkering hoog.
Allochtone scholieren vertonen ook een forse achterstand in het onderwijs. Zij zitten relatief vaak op het vbo en zijn op het havo en het vwo sterk ondervertegenwoordigd. Ook is het aantal schoolverlaters onder hen groter en ligt het slagingspercentage lager, vooral onder jongeren in de grote steden. Jongens gaan vaker dan meisjes zonder diploma van school.
Uit het rapport blijkt ook dat negen van de tien getrouwde Turken en Marokkanen van de eerste generatie is gehuwd met een allochtone partner. Ook de tweede generatie kiest massaal voor een partner uit de eigen herkomstgroep. De tweede generatie Surinamers, Antillianen en Arubanen kiest daarentegen vooral voor een autochtone partner.
Volgens het CBS is iemand allochtoon als ten minste een van de ouders in het buitenland is geboren. Als iemand zelf in het buitenland is geboren, behoort hij tot de eerste generatie. Is de persoon in Nederland geboren, dan behoort hij tot de tweede generatie. Ruim eenderde van de niet-westerse allochtonen is hier geboren en hoort dus bij de tweede generatie.
Allochtonen blijken ook niet gelijk over Nederland verdeeld te zijn: hoe kleiner de gemeente, des te kleiner het aandeel allochtonen. Meer recente immigranten zijn gelijkmatiger over Nederland verspreid.
Onder niet-westerse herkomst verstaat het CBS Afrika, Azië (exclusief Japan en Indonesië), Latijns-Amerika en Turkije.