Binnenland

Klaas Jan Mulder (1930-2008)

De zaterdag overleden musicus Klaas Jan Mulder nam in Nederland en daarbuiten zowel in de orgel- als in de koorwereld een grote plaats in. Ondanks succes en roem bleef Mulder een bescheiden, teruggetrokken mens.

3 November 2008 08:10Gewijzigd op 14 November 2020 06:39
Klaas Jan Mulder. Foto P. van der Ploeg
Klaas Jan Mulder. Foto P. van der Ploeg

Alles wees erop dat Klaas Jan Mulder een succesvolle carrière in de pianowereld zou maken. Maar hoewel de liefde voor de piano bleef en hij in interviews aangaf met dat instrument de meeste affiniteit te hebben, lag zijn levenswerk toch in de orgel- en koorwereld.Klaas Jan werd op 21 mei 1930 in de gereformeerde pastorie van Boven-Hardinxveld geboren, als oudste van twaalf kinderen. Al jong was hij in de ban van muziek. Op 14-jarige leeftijd speelde Klaas Jan zijn eerste kerkdienst in Hattem, waarheen het gezin was verhuisd. Inmiddels kreeg hij orgel- en pianoles aan de muziekschool in Zwolle. In Hattem gaf Klaas Jan zijn eerste openbare orgelconcert.

Na de ulo werd Klaas Jan toegelaten tot het conservatorium in Amsterdam, waar hij hoofdvak piano en bijvak orgel deed; Jacob Bijster en Jan Odé waren zijn leermeesters. Hij slaagde cum laude, met een onderscheiding voor virtuositeit. Vervolgens kreeg hij een beurs, waarmee hij in Brussel een jaar piano kon studeren bij Eduardo del Pueyo. Daarna kreeg Mulder nog orkestdirectie bij Piet Ketting en Dean Dixon.

Na zijn studie gaf Mulder aanvankelijk enkele pianorecitals. Maar hij voelde zich geremd in de pianowereld, omdat met concerteren vaak de zondag gemoeid was. In diezelfde tijd raakte hij verzeild in de orgel- en koorwereld. „Naar buiten toe speelde ik orgel en was ik dirigent, terwijl ik de piano in mijn hart bleef sluiten”, zei hij drie jaar geleden.

DEV
In 1960 dirigeerde Mulder drie maanden op proef bij het christelijk Kamper mannenkoor Door Eendracht Verbonden (DEV). Hij mocht blijven, en bleef er tot hij niet meer kon. Vooral het jaarlijkse Kerstconcert in de Bovenkerk was in den lande een begrip.

De huidige voorzitter van DEV, Piet van de Wetering, stelt dat in Mulder „ons een groot muzikaal talent is ontvallen.” Volgens hem heeft Mulder het koor tot een „bijzonder niveau” weten te brengen. De wekelijkse repetities onder zijn leiding noemt Van de Wetering „een speciale belevenis. Muzikaal was het niet snel goed genoeg, het kon volgens hem altijd nog mooier.”

Ruim zes weken geleden benoemde DEV Mulder eredirigent. Van de Wetering: „Als blijk van waardering voor het vele werk dat hij heeft verzet en voor het muzikale genoegen en de bemoediging die dat voor velen heeft betekent. Daar genoot hij zichtbaar van. We zijn dankbaar dat we als bestuur en koor hem dat nog hebben kunnen uitreiken.”

Door middel van zijn vele honderden psalm- en liedbewerkingen voor mannenkoor nam Mulder ook bij andere koren een grote plaats in.

Improvisaties
In de orgelwereld nam Mulder zijn eigen plaats in. Bij het grote publiek was hij geliefd vanwege zijn improvisaties, waarvan die over ”Ruwe stormen mogen woeden” legendarisch werd. Zijn concertprogramma’s kenmerkten zich jarenlang door toegankelijk repertoire. De laatste jaren veranderde dat echter. Mulder ging de lat voor zichtzelf steeds hoger leggen. „Ik ben erg veeleisend voor mezelf en studeer nog steeds, urenlang. Vroeger speelde ik er min of meer overheen, nu wil ik iedere frase de emotie meegeven die het in zich heeft. Dat blijft hard werken”, zei hij in 2005.

Als concertorganist gaf Mulder tal van bespelingen, niet alleen in Nederland maar ook in onder meer Portugal, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Engeland, Zuid-Korea, Canada en de Verenigde Staten. Zijn spel werd vastgelegd op tal van lp’s en cd’s. Twee platen werden goud, één platina. In 1990 ontving Mulder een zilveren onderscheiding wegens zijn verdiensten voor de Franse orgelcultuur. Een jaar later werd hij benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Sinds 1981 verzorgde Mulder jaarlijks het traditionele nieuwjaarsconcert in de Rotterdamse Laurenskerk. Begin dit jaar was dat niet meer mogelijk, omdat in oktober vorig jaar bij hem een hersentumor werd geconstateerd. Mulder vroeg zijn collega Herman van Vliet het concert voor hem te verzorgen.

Van Vliet typeert Mulder desgevraagd als een „bevlogen musicus en een bijzonder kunstenaar, in veel opzichten bijzonder. Bescheidenheid sierde hem. Een spreker was hij niet, een speler des temeer.” Volgens Van Vliet wist Mulder anderen „deelgenoot te maken van de gaven die hij van zijn Schepper ontvangen had. Zijn heel persoonlijke manier van musiceren werkte aanstekelijk; hij heeft hij er velen intense muziekvreugde mee bezorgd.”

Van Vliet noemt zijn persoonlijke manier van interpretatie. „Hij ging voorbij aan trends en gangbare opvattingen over hoe muziek gespeeld moet worden, vooral voor wat betreft de uitvoeringspraktijk van oude muziek. Wat anderen deden, raakte hem niet zozeer, hij ging daarin zijn eigen weg.”

Mulder was „een organist geworden pianist, maar is een pianist gebleven organist”, zegt Van Vliet. „De piano had zijn hart, maar op het orgel lag zijn opdracht. Zijn plaats in de orgelwereld is leeg en zal een leegte achterlaten.”

Niet alles wat Mulder deed, viel echter in goed aarde. Zo baarde hij in de jaren tachtig opzien met het project Kajem. Samen met een popmuzikant bewerkte hij bekende klassieke stukken tot populaire muziek met drums, elektrische gitaren en synthesizers. Volgens Mulder begrepen de mensen hem echter niet. „Het was een grapje. Mensen namen het veel te serieus”, stelde hij.

Dienstbaar
Als kerkorganist was Mulder jarenlang verbonden aan de Nederlands gereformeerde Nieuwe Kerk in Kampen, waar hij het drieklaviers orgel van Pels bespeelde. De gemeentezangbegeleiding noemde hij in een interview uit 1992 een van de mooiste kanten van zijn vak. „Je bent dienstbaar. Je dient de gemeente en probeert ze zo goed mogelijk te laten zingen. Mijn inleidingen zijn altijd bescheiden en kort. Het is niet moeilijk er een orgelconcert van te maken, zodat de mensen massaal blijven staan na de dienst. Zo heb ik me nooit opgesteld. Dat zou afleiden en daar gaat het niet om. De Woordbediening staat centraal.”

Op de vraag of hij zijn geloof ervaart tijdens het spelen, antwoordde Mulder in 2005: „Die momenten zijn er en ze zijn er ook veel geweest. Maar de twijfel slaat soms toe. Ik heb meer vraagtekens dan uitroeptekens. Dus ik kan niet een enorm getuigenis afgeven. Ik ben soms jaloers op mensen die dat hebben.”

Toch wilde hij het christelijk geloof niet loslaten. Een interview in het ND ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag sloot hij af met de woorden: „Voordat ik voor het laatst mijn ogen dichtdoe, vertrouw ik dat het goed komt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer