De commissie stelt in de uitspraak, die dinsdag voor het eerst in de publiciteit kwam, duidelijk dat de Alkmaarse school op grond van zijn identiteit mag eisen dat personeel niet zichtbaar een andere godsdienstige overtuiging uitdraagt.Twee vaker terugkerende elementen in uitspraken van de commissie staan opnieuw op schrift gesteld: de school voert een consistent beleid en de aan medewerkers gestelde voorwaarden zijn noodzakelijk voor handhaving van de grondslag.

Uit de uitspraak blijkt dat de commissie heeft nagegaan of er een schoolplan is, waarin staat aangegeven hoe de school vorm en inhoud geeft aan de rooms-katholieke identiteit. Bovendien is de grondslag duidelijk neergelegd in de statuten en de schoolgids.

Wel hanteert de school een ruimere uitleg van de rooms-katholieke identiteit dan de Nederlandse Katholieke Schoolraad, constateert de CGB. Medewerkers die niet rooms-katholiek zijn, maar die traditie kennen en bereid zijn de rooms-katholieke waarden uit te dragen, onderschrijven volgens de school ook de grondslag. Dat is volgens de CGB geen probleem.

Dat leerlingen, in tegenstelling tot medewerkers, hun andere godsdienstige overtuiging wel mogen laten zien, doet ook geen afbreuk aan de consistentie van het personeelsbeleid.

Het verweer van de afgewezen stagiair dat zij niet kon weten dat de Petrus Canisius een rooms-katholieke school is en dat dit niet uit het sollicitatieformulier en het eerste sollicitatiegesprek bleek, krijgt geen bijval van de CGB. Ze heeft er geen bezwaar tegen dat de eerste fase van een sollicitatie gericht is op het vaststellen van de geschiktheid van een kandidaat.

Had de stagiair uit de naam van de school al mogen afleiden dat het om een niet-openbare school ging, zoals de school stelt? Volgens de CGB is de identiteit van een school inderdaad eenvoudig via internet te achterhalen. Toch mag een school het niet logisch vinden dat de aan het personeel gestelde eisen vanzelfsprekend voortvloeien uit de identiteit van de school.

Op dit punt adviseert de commissie scholen tijdig aan potentiële sollicitanten kenbaar te maken welke concrete vereisten aan medewerkers worden gesteld die verband hebben met de identiteit van de school. Daardoor worden geïnteresseerden beter in staat gesteld een afweging te maken of het voor hen zinvol is om te solliciteren.