Mes moet in IJsselmeerziekenhuizen
De IJsselmeerziekenhuizen moeten in hun huidige vorm ophouden te bestaan. Dat is de kern van het advies dat onderzoeker L. Lodewick, aangesteld door onder anderen minister Klink van VWS, dinsdag uitbracht.
Lodewick, die zijn plan omschrijft als laatste redmiddel, werd benoemd nadat de ziekenhuizen op last van de inspectie in september hun operatiekamers moesten sluiten vanwege een verhoogd infectierisico. Minister Klink eiste daarop voor 1 november een plan van aanpak van beide ziekenhuizen.Momenteel heeft het ziekenhuis twee volwaardige vestigingen, het dr. J. H. Jansenziekenhuis in Emmeloord en het Zuiderzeeziekenhuis in Lelystad. Het ziekenhuis in Emmeloord richt zich op de Noordoostpolder, het ziekenhuis in Lelystad op Oostelijk Flevoland. Sluiting van het dr. J. H. Jansenziekenhuis is echter onvermijdelijk, aldus Lodewick dinsdag. „Het vertrouwen van gemeentebesturen en veel huisartsen in het ziekenhuis is te ernstig aangetast.”
Alleen de poliklinieken voor dagbehandeling in Emmeloord en Urk blijven mogelijk behouden. „Nadrukkelijk bedrijfseconomisch onderzoek” moet uitwijzen of dergelijke poliklinieken levensvatbaar zijn.
Het Antonius Ziekenhuis Sneek (AZS) heeft inmiddels een eigen polikliniek in Emmeloord. In het rapport van Lodewick staat dat de huisartsenpost van het dr. J. H. Jansenziekenhuis zich inmiddels aan deze poli heeft verbonden. Het AZS wil deze polikliniek voor 2012 hebben uitgebouwd tot volwaardig ziekenhuis.
Voor de klinische (langdurige) zorg én de verloskundige zorg blijft de Noordoostpolder voorlopig aangewezen op ziekenhuizen in Lelystad, Sneek, Meppel, Zwolle en Heerenveen. Ziekenhuizen in Lelystad, Zwolle en Sneek moeten via goede ambulancevoorzieningen toegankelijk zijn voor de acute zorg.
Het Zuiderzeeziekenhuis in Lelystad moet als basisziekenhuis met onder meer een spoedeisende hulp voor Oostelijk Flevoland blijven bestaan. Gezien het inwonertal van Lelystad en omstreken is een zelfstandig basisziekenhuis met eventueel een polikliniek in Dronten noodzakelijk, aldus Lodewick. De huidige zorgkwaliteit van het ziekenhuis is echter zo dramatisch dat de inspectie de verrichtingen van het ziekenhuis nauwlettend zal moeten volgen. Ook moet het ziekenhuis zich op alle mogelijke fronten laten bijstaan door een partnerziekenhuis, waarnaar Lelystad kan doorverwijzen voor complexe problematiek.
Mogelijke partners zijn volgens Lodewick het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis en het Academisch Medisch Centrum (beide in Amsterdam) en de Isala klinieken Zwolle. Voor die laatste spreekt Lodewick nadrukkelijk zijn voorkeur uit.
De adviseur benadrukt dat zijn totaalplan alleen kan worden gerealiseerd als zich voor 7 november „een sterke partner” meldt die in ruil voor zeggenschap bereid is het ziekenhuis bestuurlijk en financieel te ondersteunen. Tot die tijd houden zorgverzekeraar Achmea en het ministerie van VWS het noodlijdende ziekenhuis, dat kampt met een miljoenenverlies en negatief eigen vermogen, financieel op de been.
Vier private en twee publieke partijen hebben zich inmiddels bij Lodewick gemeld als gegadigde. Uiterlijk 7 november moet de interim-raad van bestuur een participant kiezen „die nog dezelfde dag met financiers zodanige afspraken kan maken dat de ziekenhuizen vanaf 8 november in financiële zin weer levensvatbaar zijn.”
Een forse reorganisatie is volgens Lodewick hoe dan ook onvermijdelijk. Hoeveel banen daarbij verloren gaan, is nog onduidelijk.
Leidt het proces onverhoopt niet tot een partner die een doorstart mogelijk maakt, dan moet uitstel van betaling worden aangevraagd. De bestaande stichting IJsselmeerziekenhuizen houdt daarmee op te bestaan, waarna gegadigden de failliete zorgpartij kunnen opkopen. In dat scenario zijn de IJsselmeerziekenhuizen de regie over hun toekomst echter kwijt en stappen waardevolle medewerkers en medisch specialisten waarschijnlijk over naar elders, aldus Lodewick.
Het rapport dat de adviseur dinsdag presenteerde kostte de raad van toezicht, onder leiding van commissaris der Koningin H. Borghouts van Noord-Holland, de kop. Volgens Lodewick schoot de raad tekort in zijn toezichthoudende taak en zou hij na het voltooien van de ombuiging het veld moeten ruimen. Daarop hield de raad dinsdag de eer aan zichzelf.