In studentensteden als Groningen, Wageningen en Leiden blijkt het fietsverkeer opvallend hoog. Daar verplaatsten de inwoners zich wekelijks acht tot tien keer per fiets. Maar ook mensen in Kampen, Houten en Vlissingen halen die frequentie.

De Zuid-Limburgers zijn daarentegen wat minder fanatiek op de pedalen. Zij maken minder dan vier ritjes per week door het heuvelland en blijven daarmee onder het gemiddelde. Dat geldt ook voor Rotterdammers en Almeerders.

Het openbaar vervoer werd in 2001 gemiddeld een keer per week gebruikt. In de Randstad ligt dat gebruik iets boven het gemiddelde. Bewoners van dunbevolkte gebieden, waar het openbaar vervoer beperkt is, gebruiken dit vervoerstype relatief weinig.