Jarig Jantje Beton zet spelen weer op de agenda
Ze gaat niet op de foto bij een wip, een schommel of een glijbaan, omdat de jubilerende stichting Jantje Beton zich niet wil vereenzelvigen met dergelijke speeltoestellen. De ideale speelplaats heeft volgens hoofd programma’s Froukje Hajer elementen die kinderen uitdagen, zoals water, struiken en zand. Een vieze broek? Hajer: „Ouders zouden eens wat vaker moeten denken aan hoe ze vroeger zelf graag speelden.”
Het regent hard. Heel hard. Niet echt het weer voor kinderen om massaal naar speeltuin De Watertoren in Utrecht te komen. Het terrein ligt er dan ook verlaten bij. Toch lopen er even later drie jongens rond. Ze zijn naar binnen gevlucht, want op het terrein van de speelplek staat een gebouwtje waar het ook bij regen goed toeven is.De jongens, allemaal met een verschillende huidskleur, wonen in een van de flats in Overvecht. Ze hebben geen school, vanwege het islamitische Suikerfeest. Twee van de jongens staan met een jeugdwerker achter de pooltafel. Een ander zoekt een spelletje uit de kast. Terwijl de tosti’s warm worden, genieten ze zichtbaar van hun vrije middag.
„Prachtig”, noemt Hajer het concept van deze speeltuin. Ze wijst op het geitenveldje. En de naastgelegen sportvelden. „Dit is nu typisch zo’n plek waar alle kinderen uit de buurt terechtkunnen. Van welke leeftijd ook. En wat voor weer het ook is.” Dat vindt de voorvechter van het spelen van kinderen belangrijk. „Niet alleen degenen die op de buitenschoolse opvang zitten, maar álle kinderen moeten zich na schooltijd op een positieve manier kunnen vermaken.”
Braakliggend land
Natuurlijke materialen zijn voor Hajer het summum. „Het is het mooist wanneer de ruimte de jeugd als vanzelf uitdaagt te gaan spelen. Een braakliggend stuk land kan dan net zo goed dienstdoen als speelterrein als een speciaal aangelegde tuin. Je moet eens kijken hoe kinderen daar te werk gaan: ze bouwen hutten, graven gangen, springen over slootjes.
Door te experimenteren krijgen ze greep op de wereld. Natuurlijk moet er altijd aandacht zijn voor de veiligheid bij het spelen. Maar ik denk ook dat ouders wel eens te bang zijn dat hun kind valt. Vallen, botsen en in zekere zin ook eens ruziemaken horen bij het leven. Dat is een belangrijke les die kinderen tijdens het spelen meekrijgen.”
Dat spelen behalve leuk en gezond ook belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind, komt uitvoerig aan bod in het boek ”Tijd voor spelen”, dat Froukje Hajer samen met journaliste Jolanda Keesom schreef (uitg. SWP, Amsterdam, 2008; ISBN 9789 066659346; 160 blz.; € 25,-). Vandaag werd het eerste exemplaar aan koningin Beatrix aangeboden. Het boek is een terugblik op veertig jaar Jantje Beton, maar geeft ook antwoord op de vraag of de organisatie na vier decennia nog nodig is.
Hajer: „De omstandigheden zijn de afgelopen veertig jaar veranderd. We zijn opgericht omdat het jeugdwerk indertijd in zwaar weer verkeerde en financiële steun nodig had. Maar ook omdat de maatschappij zich zorgen maakte over de rondhangende jeugd in de naoorlogse hoogbouwwijken. Er dreigde geen aandacht voor speelruimte te zijn.
Nu is er een tweedeling ontstaan. Er is nog steeds een groep kinderen en jongeren die veel buiten is. Maar er is een nog grotere groep die binnen voor de televisie of achter de computer zit. Of geen tijd heeft om te spelen, omdat hun agenda bol staat van de geplande activiteiten.
Het is belangrijk dat er een balans blijft bestaan tussen binnen- en buitenspelen, georganiseerd en vrij spel. En het mag zeker niet zo zijn dat kinderen binnengehouden worden omdat hun ouders het buiten te gevaarlijk vinden. Kinderen leren door vrij te spelen. Al is het alleen maar het leren kennen van kinderen die anders zijn. En het tonen van respect voor elkaars leefwereld.”
Parkeerplaatsen
De doelstelling van Jantje Beton is na veertig jaar nog niet veranderd. De stichting wil belemmeringen om te kunnen spelen uit de weg ruimen. Daarbij zijn er in de afgelopen jaren wel accentverschillen opgetreden. Zo geeft de organisatie de afgelopen tien jaar steeds vaker advies aan de overheid en andere organisaties die beslissingen nemen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling.
„Er is een enorme druk komen te liggen op de ruimte die er is om te kunnen spelen. Er is krapte op de woningmarkt en groen in de wijken wordt steeds schaarser. Het komt regelmatig voor dat er huizen of parkeerplaatsen komen op plekken waar eerst kon worden gespeeld. Door steeds weer het spelen op de agenda te zetten, hopen we dat de kinderen niet worden vergeten.”
Ook ouders en kinderen zelf kunnen daarbij helpen. „Ze kunnen ons bellen of mailen wanneer een speelterrein dreigt te verdwijnen. Dan gaan wij kijken of we daar iets aan kunnen doen.”
Hajer noemt ook de verandering in mentaliteit van volwassenen. „Mensen hebben ten opzichte van kinderen en jongeren een kort lontje gekregen. Spelende kinderen worden al snel als overlastgevend gezien. Kinderen die spelen, maken geluid. En dat er wel eens een bal over de heg gaat, is vanwege de steeds schaarser wordende speelgrond bijna niet te voorkomen.”
Jantje Beton richt zich op álle jeugdigen, maar wil vooral dat kwetsbare kinderen goede speelmogelijkheden hebben. „We hebben het dan bijvoorbeeld over kinderen die opgroeien in een situatie waarin risico’s bestaan voor hun ontwikkeling. Die risico’s kunnen thuis liggen, bijvoorbeeld omdat er financiële problemen zijn of omdat ouders gezondheidsproblemen hebben. Een risico in de buurt kan zijn dat het daar onveilig is.”
Hajer wijst naar de drie jongens die inmiddels aan het mens-erger-je-nieten zijn. „Deze jongens komen hier uit de buurt. Behalve deze speeltuin is er voor hen weinig te beleven. Hier leren ze met elkaar spelen. Maar ze krijgen ook aandacht van de jeugdwerkers die hier rondlopen. Er is oog voor hen. Ook als het een keer wat minder met hen gaat.”
Mede n.a.v. ”Tijd voor spelen, Jantje Beton gaat door”, door Froukje Hajer en Jolanda Keesom; uitg. SWP, Amsterdam, 2008; ISBN 9789 066659346; 160 blz.; € 25,-.