Tjokvol wantrouwen
Noch keiharde straffen, noch allerlei hulpverleningstrajecten brengen hardnekkige veelplegers tot inkeer. Dé remedie is heropvoeding, vindt directeur A. Jonker van Den Engh, het rijksinstituut in Den Dolder dat plaats biedt aan jeugdige criminelen en gedragsgestoorden. „Deze jongens willen zich wreken op de samenleving. In hen heerst de chaos van de leegte.”
De zwaarste jeugdcriminelen komen naar Den Engh, in de bossen bij Den Dolder. Overvallers, verkrachters, hardnekkige dieven.
Bij binnenkomst in het opvoedingsinstituut zijn de -merendeels allochtone- jongens werkelijk niet te genaken, schetst Jonker. „Er valt niets met ze te beginnen. Ze gedragen zich chaotisch, provocerend, negatief en onbeheerst.”
Doel van het tweejarige verblijf in Den Engh is heropvoeding. Centraal daarbij staat dat de jongens zich verantwoordelijk leren gedragen. „Een terugkeer naar normaal gedrag zal door de jongens zélf moeten worden aanvaard”, benadrukt de directeur.
De jongens trekken continu in groepen van twaalf met elkaar op. Ze wonen in paviljoenen, verspreid over het bosrijke terrein van Den Engh. De jongens worden „voortdurend” beziggehouden, van halfacht ’s ochtends tot halftien ’s avonds. Televisie op de kamer is taboe. De groepsleider dient met ”meneer” te worden aangesproken. De strafklanten dienen zich in werkpak te hijsen. Discipline wil Jonker het niet noemen. „Dat klinkt zo militair. Het gaat om duidelijkheid. Je kunt er van buitenaf niets instoppen. Het moet van binnenuit groeien.”
Bruine bonen
Steevast bestaat er bij de jongeren in Den Engh een grote aversie jegens volwassenen, stelt Jonker vast. „Die jongens zitten tjokvol wantrouwen. Ze laten zich niet gezeggen en zijn nauwelijks te bereiken. Ze voelen zich minderwaardig en keren zich tegen de maatschappij.”
Om dat wantrouwen weg te nemen, moeten de jongens hun jeugdjaren onder leeftijdgenoten als het ware overdoen, luidt de filosofie van Den Engh. Zo gaan ze aan de gang met puzzels en knip- en plakwerk. „Dat klinkt kinderachtig”, reageert groepsleider R. A. P. Houthuijzer, „maar dat is het beslist niet. Deze jongens zijn gestoord in hun emotionele ontwikkeling. Je moet opnieuw met hen beginnen.”
Samenwerking met anderen staat hoog in het vaandel in Den Engh. „De jongens zullen problemen zélf moeten oplossen”, betoogt Jonker.
Hij somt een aantal voorbeelden op. „We sturen twaalf jongens in een roeiboot naar een eilandje in het IJsselmeer. Ze krijgen één roeispaan. Samen moeten ze vooruit zien te komen. De twaalf krijgen elf blikken bruine bonen. Op die manier leren ze iets met anderen te delen. De jongens moeten iets opduiken in een bassin. Dan ontdekken ze dat niet de sterkste, maar juist de kleinste persoon daar het geschiktst voor is. Ze krijgen de opdracht om een zware balk een eind weg te sjouwen. Dat kan alleen maar door samen te werken.”
In lijn daarmee dienen de jeugdige bewoners van Den Engh conflicten binnen de groep ook weer zelf tot een goed einde te brengen. „We stellen dan een jeugdrechtbank in. Mét een officier van justitie, een advocaat en een rechter. Samen moeten ze eruit zien te komen.”
Intussen praten we over jongens die bejaarden beroven en de stad onveilig maken. De maatschappij is die jongens meer dan beu.
„Dat kan ik begrijpen. Feit is dat dit soort jongeren zich wil wreken op de maatschappij. In hun binnenste heerst de chaos van de leegte. Je zult dat probleem bij de wortel aan moeten pakken. Ze moeten eerst met zichzelf in het reine komen, pas daarna kan er weer vertrouwen in volwassenen komen.”
Is Den Engh niet te aardig?
„Ik wil niet het etiket opgeplakt krijgen dat wij een soort vakantieoord zijn. Beslist niet. Jongens staan hier echt niet met een tandenborstel op de stoep te trappelen om hier binnengelaten te mogen worden. Ze worden hier stevig aan het werk gezet.”
Groepsleider Houthuijzer: „Uiteindelijk willen deze jongens ook niets liever dan een huisje, boompje, beestje.”
Keihard straffen alleen lost het probleem van de veelplegers niet op, stelt Jonker. „Voor deze categorie jongeren is jeugdstrafrecht niet toereikend. Een paar voorbeelden uit de praktijk. Marokkanen in Amsterdam overvallen een bakker. Ze waarschuwen hem dat hij geen aangifte moet doen, want ze weten de bakker te vinden en zullen zijn huis in brand steken. Gevolg is dat deze zaak niet bij justitie terechtkomt. Intussen woekert het probleem wel voort.”
Vuilnisbelt
Ook allerlei goedbedoelde hulpverleningstrajecten zetten geen zoden aan de dijk, meent Jonker. „De jongens die hier binnenkomen, zijn stuk voor stuk met vele tientallen hulpverleners in aanraking geweest. Het heeft allemaal niet geholpen. Hulpverleners kunnen deze hardekernjongens niet zomaar wat opleggen. Daarvoor is hun wantrouwen te groot.”
Orthopedagoog dr. P. van der Laan van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) spreekt met klem tegen dat hulpverlening bij probleemjongeren niet zou helpen. „Het heeft wel degelijk zin om bijvoorbeeld te helpen bij begeleiding op school of bij de opvoeding.” Ook weerspreekt Van der Laan dat jeugdstrafrecht bij hardekernjongeren geen soelaas biedt. „Het is wat al te gemakkelijk om het jeugdstrafrecht zomaar bij de vuilnis te zetten. Optreden van de politie heeft in veel gevallen wel degelijk een preventief effect, zo wijst onderzoek uit.”
Zorgwekkend in allochtone kringen is dat jongens hun behoeften vaak niet leren beheersen, signaleert Jonker. „In Antilliaanse en Marokkaanse kringen is de vrouw vaak onderworpen aan de man. De jongens krijgen maar al te vaak hun zin. Dat wordt dus een chaos. Dan krijg je het mechanisme van: Ik wil nu terstond uit mijn dak gaan. De gevolgen van zo’n houding zie je op straat terug: geweld, beroving, aanranding.”
Twee eeuwen terug
Kritiek dat de jongens na een strikt regiem in Den Dolder ineens weer in de rauwe werkelijkheid van alledag terechtkomen, wijst Jonker van de hand. „Mensen die beweren dat Den Engh onvoldoende zorg besteedt aan de terugkeer in de samenleving, weten niet hoe het hier reilt en zeilt. Het laatste halfjaar van hun verblijf hier is gericht op reïntegratie. We brengen de jongens in contact met mogelijke werkgevers, zodat ze na het verlaten van Den Engh niet in een gat vallen. Belangrijk is vooral dat de jongeren er zélf iets van maken. Uit onderzoek van een paar jaar geleden bleek dat 91 van de 100 jongeren goed terechtkwamen.”
Korpschef Bakker van de politieregio Gelderland-Midden stelde deze week voor om veelplegers aan een moderne schandpaal te nagelen. Verneder ze door ze in het openbaar kauwgom van de straten te laten krabben. Zo tref je ze het meest effectief.
„Ik vind dat geen goed idee. Dan ga je twee eeuwen terug. Bovendien: het werkt niet. Je zult de heropvoeding ter hand moeten nemen.”
In Den Engh is plaats voor 150 jongens. Blijft het niet dweilen met de kraan open?
„Als we niets doen, loopt het helemaal uit de hand. Belangrijk is natuurlijk dat we als ouders de opvoeding weer ter hand nemen. We moeten de doorgeschoten individualisering een halt toeroepen. De sociale controle moet terugkomen. Alleen maar meer cellen bouwen lost niets op. Daar ben ik van overtuigd.”