Als Van de Werff op de weg motorrijders roekeloze capriolen ziet uithalen, houdt hij zijn hart vast. „Een paar jaar geleden reed ik bij Boxmeer, bij een kruispunt van wegen. Ik zag een zware Suzukimotor op z’n achterwiel door een bocht rijden. Dik 100 kilometer per uur. Dat is dus niet verantwoord. Ik dacht: Als dit maar goed gaat.”Meer dan eens volgt hij motorrijders „met gekromde tenen.” „Dan dragen mensen bijvoorbeeld geen handschoenen. Als je dan een schuiver maakt, weet je zeker dat er geen vel meer op je handen zit.”

De recente reeks dodelijke motorongevallen in Nederland doet Van de Werff „uiteraard” opschrikken, al wil hij er niet te veel over gaan piekeren. Voor de Limburger, die zelf zijn motorrijbewijs haalde bij de Koninklijke Marechaussee, staat vast dat er nogal wat schort aan de rijvaardigheid van veel motorrijders. „De meesten kunnen niet goed rijden. Jonge, onervaren mensen kopen zware motoren. Ze denken dat het stoer is om het gas open te draaien en met 240 kilometer per uur over de weg te scheuren.”

Zelf weet Van de Werff uit bittere ervaring dat een motorrijder „kwetsbaar” is. Op 4 juni 1993 reed hij op een weggetje in de buurt van Venlo bij een eenzijdig ongeval in een bocht tegen een boom. Nogal altijd weet de Limburger niet wat de oorzaak is geweest, al zegt hij niet te hard te hebben gereden.

Het ongeval had ingrijpende gevolgen. Hij liep ernstig hersenletsel op, onder meer als gevolg van twee klaplongen en een gescheurde long. Van de Werff lag acht weken in coma. Een jaar lang moest hij revalideren. „Ik doorliep het proces van baby tot volwassene als het ware opnieuw. Ik moest leren lopen, praten, schrijven, tandenpoetsen en scheren.”

Tot op de dag van vandaag is Van de Werff arbeidsongeschikt. Nog altijd heeft hij last van concentratie- en vermoeidheidsproblemen. „Hersenletsel is als een soort sluipmoordenaar. Als ik lang in gesprek ben, kan ik bijvoorbeeld gaan stotteren of naar woorden zoeken.”

De Limburger kan er met zijn pet niet bij dat mensen hun leven riskeren door bijvoorbeeld met hun motor te gaan stunten. Zo was de 19-jarige motorrijder die vorige week woensdag in Utrecht om het leven kwam, vermoedelijk betrokken bij een stuntpartij van motoren en scooters.

Van de Werff zou motorrijders willen meenemen naar een revalidatiekliniek. „Tijdens boogschiettherapie werd ik uitgenodigd om op de afdeling te kijken waar mensen met een hoge dwarslaesie werden behandeld. Toen bleek dat het gros van de mensen een dwarslaesie had opgelopen als gevolg van een motorongeval. Mensen moeten dus beseffen dat hun leven drastisch kan veranderen als ze gaan stunten met hun motor.”

Zelf gaat Van de Werff sinds vorig jaar weer met de motor de weg op. „Dat vrije gevoel is mooi.” De Limburger is waakzaam. „Op de motor ben ik me tien keer bewuster van wat ik doe dan in de auto. Ik let heel goed op wat ik zelf doe én wat een ander doet.

Ik hoop dat motorrijders zich meer bewust worden van hun rijgedrag. Met een paar honderd kilometer per uur over een recht stuk weg rijden, is niet zo moeilijk. Maar motorrijders moeten zich bedenken dat er maar een kleinigheidje hoeft te gebeuren en het gaat mis. Een voorbijrijdende ziekenauto waar je van schrikt, een konijn dat over de weg rent.”

Dodelijke ongelukken

In een week tijd kwamen vijf Nederlanders om het leven bij een motorongeval. Gisteren overleed een 20 jarige man uit Hoofddorp, nadat hij eerder op de dag in Nieuw Vennep op een vrachtwagen was gebotst. Zondagavond kwamen een 57 jarige man uit Heumen en een 44 jarige man uit Wijchen om het leven toen ze bij het Duitse Kleef tegen een personenauto botsten. Vorige week woensdag stierf een 28 jarige motorrijder in Schijndel na een botsing met een auto. Eveneens vorige week woensdag overleed een 19 jarige man uit Utrecht. Hij maakte mogelijk deel uit van een groep stuntende scooter en motorrijders.

De politie kondigde vorige week aan op te treden tegen motorrijders die de snelweg A58 nabij het Brabantse Zegge gebruiken als een racebaan.