Vaders verleden onder de loep
Marijke Hilhorst (56) schreef een boek over de geschiedenis van haar familie. Om anderen te leren hetzelfde te doen, gaf ze diverse workshops. Vervolgens bundelde ze haar handreikingen in ”Hoe schrijf je een familiegeschiedenis?” De belangrijkste? „Begin bij de eerste herinnering die in je opwelt.”
”Hoe schrijf je een familiegeschiedenis?” is onderdeel van ”De Schrijfbibliotheek”: een serie boeken over tal van onderwerpen die met creatief schrijven te maken hebben. Het boek is vooral praktisch van aard. Tussen de vele tips staan passages uit Marijke Hilhorsts in 1999 verschenen familiekroniek, ”De vader, de moeder & de tijd”, als illustratie hoe het zou kunnen.Tijdens lezingen die ze naar aanleiding van haar familiegeschiedenis gaf, kreeg de schrijfster veel reacties. „Vooral van mensen die in mijn voetsporen wilden treden en zelf aan de slag wilden gaan. Daarom organiseerde ik later ook workshops waarin ik met de schrijvers in spe aan het werk ging en problemen behandelde.”
Schoolschriftje
De deelnemers aan de workshops hadden allemaal hun eigen motieven om over hun familie te schrijven. Hilhorst: „Een vrouw kreeg een ouderwets schoolschriftje van haar moeder waarin die, vrij zakelijk, haar geschiedenis in chronologische volgorde noteerde. De dochter ging nu op zoek naar het verhaal achter de feiten. Een andere dame leefde met een geheim dat grote invloed heeft gehad op de beslissingen die ze nam, op haar doen en laten. Ze wilde op papier de waarheid vertellen omdat die voor anderen de ogenschijnlijk vreemde keuzes verklaart die ze in haar leven maakte.”
Zelf vond Hilhorst het beschrijven van haar familiegeschiedenis ongelooflijk boeiend. Daarna is ze het zelfs belangrijk gaan vinden zich te verdiepen in het leven van haar voorouders. Ze noemt dat zelfs een plicht. „Daarin spreek ik emeritus hoogleraar A. van Deursen na, die ooit zei: „Het zijn de mensen die ervoor gezorgd hebben dat wij hier zijn. Voor mij is het een kwestie van christelijke naastenliefde, die sluit ook gestorvenen in.””
De schrijfster geeft aan dat het vroeger gebruikelijker was dan tegenwoordig dat familieverhalen aan de volgende generatie worden doorgegeven. „Zeker als opa of oma met hun kleinkinderen in één huis leefden, werden herinneringen gemakkelijk doorverteld. Het feit dat mensen nu vaak verder van elkaar wonen -100 kilometer tussen ouders en kinderen is helemaal niet bijzonder- bevordert het gesprek over vroeger niet. Ook hebben velen het zo druk dat ze amper tijd hebben elkaar te spreken en als die tijd er wel is, gaat het vaak over koetjes en kalfjes.”
Hoe beginnen
De meeste mensen die plannen hebben om te gaan schrijven, blijven met dat idee rondlopen. Puur omdat ze niet weten hoe ze moeten beginnen. Hilhorst: „Dat zeiden mensen die mijn lezingen hadden gehoord ook vaak. Ik antwoordde altijd: Gewoon beginnen.”
In haar boekje schrijft ze: „Elk begin is een goed begin. Of het nu de geboorte van moeder is, de dood van vader, het huwelijk van de grootouders, een afschuwelijke dag in juni 1963, het doet er helemaal niet toe. Begin bij de eerste herinnering die in je opwelt. Iedere zin, ook de eerste, kan weer worden geschrapt of veranderd, maar dikwijls blijkt dat als die eerste gedachte op schrift is gesteld, de rest veel gemakkelijker gaat.”
Hilhorst geeft daarbij nog een tip voor mensen die aan schrijfkramp lijden. „Bedenk dat schrijven een manier van vertellen is. Het kan daarbij helpen als je iemand bedenkt voor wie je schrijft: een (klein)kind, een goede vriendin, een verre tante, een broer.”
De eigen herinneringen zijn een belangrijke bron van informatie. Maar een familiegeschiedenis is meer dan een autobiografie. De schrijver kan en moet meer bronnen aanboren. Te denken valt aan gesprekken met ouders, grootouders, broers en zussen. Maar ook dagboeken, kaarten, krantenknipsels, opstellen, trouwboekjes, aankoopbonnen en poëziealbums kunnen helpen informatie te achterhalen.
Hilhorst beschrijft smakelijk hoe zij aan een van haar bronnen kwam: brieven van tante Trees. Toen ze tante Trees ernaar vroeg, bleek die net opruiming te hebben gehouden. „Ze wees naar een volle Albert Heijntas die klaarstond om naar de papierbak te worden gebracht. Hij zat vol brieven. Zorgvuldig in kleine stukjes gescheurde brieven. Wekenlang heb ik de lange winteravonden gebruikt om die snippers als puzzelstukjes te leggen en ze met plakband aan elkaar te plakken.”
Kladblok
Voor ”De vader, de moeder & de tijd” interviewde Hilhorst haar beide ouders. Bij haar moeder begon ze daarmee toen vastgesteld was dat zij haar geheugen begon te verliezen. Sinds die tijd nam ze bij ieder bezoek aan haar moeder een kladblok en pen mee. „Dementerende mensen kunnen zulke onwaarschijnlijke dingen zeggen dat ik heel blij ben die opmerkingen direct genoteerd te hebben.”
Later plande ze ook vraaggesprekken met haar vader. Die leverden niet alleen veel informatie op -„hij bleek een enorm goed geheugen te hebben voor details”- maar ook meer begrip voor hoe de verhouding tussen vader en dochter was gegroeid. „Mijn vader was een autoritaire man. Ik had als puber veel conflicten met hem. De interviews brachten ons dichter bij elkaar. Hij vond het leuk om te praten over zijn leven. En ik luisterde voor het eerst alleen maar, zonder hem tegen te spreken.”
Marijke Hilhorst besefte ook ineens dat haar vader al vroeg de verantwoording had genomen voor zijn eigen broertjes en zusjes. „Toen zijn moeder overleed, was zijn jongste broer zes. Zijn vader liet het min of meer afweten. Zo zei hij het zelf niet, maar daar kwam het wel op neer. Hij miste zijn sterke vrouw. Die verantwoordelijkheid moet mijn vader hebben gevormd. Hij zorgde niet alleen voor een inkomen, maar leerde zijn jongere broers en zussen ook zaken als discipline. Door dat gegeven kreeg ik meer begrip voor hoe mijn vader later was geworden.”
Familiegeheim
Een apart hoofdstukje wijdt de auteur aan familiegeheimen. „Bijna iedere familie kent een gegeven waar niet over wordt gepraat. Dat kan gaan over een familielid met afkeurenswaardige sympathieën, zoals voor de NSB, of om een kind dat geboren is voordat de ouders waren getrouwd. Vaak gaat het om gebeurtenissen waarover wordt gefluisterd, maar waar weinig mensen het fijne van weten. Als schrijver van een familiegeschiedenis heb je een grote verantwoordelijkheid hoe je met zulke geheimen omgaat. Want vaak is het niet voor niets dat er niet over wordt gepraat. Mensen kunnen beschadigd raken doordat jij zaken open op tafel legt.”
Hilhorst zelf heeft wel geschreven over een geheim van haar familie. „Een jongere broer, die bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen toen hij 33 was, handelde in softdrugs. Daar werd wel door ons kinderen over gepraat, maar niet door de ooms en tantes. Uit schaamte denk ik. Toch heb ik het beschreven, omdat zijn manier van leven veel invloed heeft gehad op het leven van mijn ouders. Het niet vertellen zou geen eerlijk beeld hebben gegeven, maar er zijn familieleden die vonden dat ik de vuile was buiten hing.”
Ze beseft dat niet iedereen, zoals zijzelf, een achtergrond als journalist heeft. Daarom zet de auteur aan het eind van ”Hoe schrijf je een familiegeschiedenis?” tientallen vragen op een rij die mensen kunnen helpen het gesprek met de ander gaande te houden. Ook bevat het boek een folder van een bureautje dat via een website, ineenboek.nl, tips geeft aan aspirant-schrijvers en praktische aanwijzingen geeft hoe er een kant-en-klaar boek van te maken.
Kopers van het boek van Hilhorst krijgen 25 procent korting op het eerste exemplaar van hun eigen boek. Hilhorst: „Ik ken een mevrouw die haar hele levensverhaal met de hand in een ouderwets schoolschriftje schreef en het toen voor haar tweede kleindochter nog een keer overschreef. Dat kan natuurlijk, maar het is toch ook wel leuk om er een echt boek van te maken en dat aan familieleden te overhandigen. Mensen die niet zo handig zijn met de computer raad ik aan een losbladig systeem te nemen, zoals een multomap. Dan kun je nog eens wat verschuiven en er foto’s inplakken. Maar hoe je ook te werk gaat, het belangrijkste is: beginnen! Gewoon beginnen.”
Mede n.a.v. ”Hoe schrijf je een familiegeschiedenis?”, door Marijke Hilhorst; uitg. Augustus, Amsterdam, 2008; ISBN 9789045701660; 107 pag.; 12,50 euro.