De vader heeft altijd in alle toonaarden ontkend en de rechtbank in Utrecht heeft hem uiteindelijk in april van dit jaar ook vrijgesproken, wegens gebrek aan bewijs. Het enige directe bewijs vormde de verklaringen van de dochter.Volgens Peters hadden de twee politievrouwen belastend bewijsmateriaal gecreëerd en dat is volgens hem ontoelaatbaar. Hun werkwijze heeft vreselijke gevolgen voor zijn cliënt gehad, meent de raadsman.

Deskundige W. Wagenaar concludeerde na het beluisteren van de geluidsopnames van het verhoor van de dochter van H., dat de betrokken rechercheurs haar verklaringen niet juist hadden weergegeven. De rechercheurs formuleerden namelijk zelf fragmenten van verklaringen in plaats van het vermeende slachtoffer spontaan te laten vertellen. Die werkwijze gaat in tegen de geldende richtlijnen in zedenzaken.

In een brief aan Peters schrijft het OM in Arnhem dat naar de kwestie heeft gekeken, dat de rechercheurs de verklaringen van de dochter hebben samengevat in een proces–verbaal en niet letterlijk hebben weergegeven. De dochter heeft vervolgens haar samengevatte verklaring gelezen en ondertekend. Daarmee is het formeel haar eigen verklaring geworden, meent justitie, en daarom valt de betrokken rechercheurs niets strafrechtelijk te verwijten.

Peters heeft inmiddels een kort geding bij de rechtbank in Den Haag aangespannen. Hij eist daarin dat de top van het OM, het college van procureurs–generaal, alsnog aangifte tegen de twee politievrouwen doet. De advocaat meent dat het college dit volgens de wet verplicht is, omdat er in zijn ogen wel degelijk voldoende is onderbouwd dat de rechercheurs zich hebben schuldig gemaakt aan een misdrijf en hun ambtsplicht hebben geschonden.

Het kort geding dient dinsdag.