Economie

Samen tegen harmonisatie

De Europese Commissie is van plan volgende week een pakket maatregelen voor te stellen om de uitholling van belastingopbrengsten en schadelijke belastingconcurrentie binnen de Europese Unie tegen te gaan. Eurocommis– saris Bolkestein zei gisteren in Rotterdam, op de tweede dag van het driedaags congres ”Tax policy in the European Union”, harmonisatie uit te sluiten.

Van onze redactie economie
19 October 2001 11:57Gewijzigd op 13 November 2020 23:14

Het rapport –naar goede Brusselse traditie een dik pakket van zo’n 500 bladzijden– bevat het antwoord van de Commissie op de twee jaar geleden door de lidstaten gestelde vraag op welke wijze verschillen in belastingstelsels de interne markt ontoegankelijk maken. Hoewel Bolkestein niet op de inhoud wilde vooruitlopen, zei hij dat van „ingrijpen in tarieven” door Brussel geen sprake is. Daarvoor zou ook de politieke basis ten enenmale ontbreken, erkende hij impliciet.

Wel zei de Europees Commissaris dat de „verrassend vele obstakels die acht jaar na de invoering van de interne markt nog steeds bestaan” ten minste enige vorm van samenwerking onontkoombaar maken. Daarbij overweegt de Commissie het instellen van een vorm van een zogenoemde ”tax base”. Een gemeenschappelijke grondslag moet voor bedrijven duidelijkheid scheppen over de winstonderdelen waarover ze belasting moeten betalen.

Transparantie is temeer vereist ten aanzien van bedrijven van buiten de EU die op de interne markt willen functioneren. „Hoe kunnen we ooit de honderd bilaterale belastingverdragen tussen lidstaten rechtvaardigen?” vroeg Bolkestein zich retorisch af. Pogingen tot belastingcoördinatie in EU–verband verlopen uitermate stroef.

Minister Zalm van Financiën zei gisteren vooral betere samenwerking voor te staan. Het gezond houden van belastingconcurrentie vergt volgens hem vooral een gedegen uitwisseling van informatie –„wellicht zelfs wanneer het individuen betreft”– tussen de EU–lidstaten. „Tussen belastingconcurrentie en samenwerking bestaat geen tegenstelling. Belastingconcurrentie verhoogt echter niet per definitie de welvaart. Als iedereen zijn tarieven almaar verlaagt, heeft op den duur geen enkel land meer een voorsprong.”

Momenteel ziet Zalm „geen duidelijke tekenen” die daarop wijzen. Om te voorkomen dat belastingconcurrentie in de toekomst de interne markt toch schade toebrengt, acht hij in EU–verband „overeenkomsten over vitale onderdelen” nodig. Gedegen uitwisseling van informatie en onderlinge transparantie kunnen volgens de bewindsman bewerkstelligen dat nationale overheden –„die zich vooral op hun eigen stelsel richten”– niet per definitie vanwege een informatieachterstand in een nadelige positie tegenover belastingplichtigen verkeren.

Lappendeken
„Twee stappen vooruit, één stap terug. De vooruitgang in de EU op fiscaal gebied zal mondjesmaat blijven. Beleidsmakers in Brussel moeten streven naar oplossingen die aanvaardbaar, werkbaar en een verbetering zijn”, stelde dr. S. Cnossen vanmiddag. In zijn afscheidscollege, dat de afsluiting vormde van het congres, stelde de hoogleraar fiscale economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam dat economische en fiscale integratie in de EU–lidstaten niet gelijk hoeven op te gaan. „De praktijk wijst dat uit.”

„Belastingharmonisatie kan heel verkeerd uitpakken, omdat het moeilijk is de fiscale wetgeving te veranderen nadat overeenstemming is bereikt”, aldus Cnossen. Als voorbeeld noemde hij de „broodnodige herziening van de vrijstelling en de regeling voor kleine ondernemers.” De verwezenlijking hiervan in het kader van de zogeheten zesde BTW–richtlijn verloopt traag, omdat het in Europa „moeilijk is de neuzen in dezelfde richting te krijgen.”

Ook harmonisatie van de belastingen op arbeid en de sociale uitkeringen wijst Cnossen af. Het zou de door een combinatie van regelgeving, hoge sociale premies, loonbelasting en sociale uitkeringen veroorzaakte verstoringen op de arbeidsmarkt in de EU waarschijnlijk „alleen maar erger maken.” Daarbij refereerde hij aan de belastingdruk, die in de EU gemiddeld 42,5 procent van het nationaal inkomen bedraagt, in vergelijking met slechts 29,4 procent in de Verenigde Staten.

Wel juicht de scheidend hoogleraar samenwerking toe. Nu oefent een „lappendeken aan effectieve tarieven” een „oneigenlijke invloed” uit op de keuze van de vestigingsplaats van ondernemingen. De EU–lidstaten zouden daarom een „vrij nauwe bandbreedte van enkelvoudige uniforme tarieven” moeten invoeren „op alle kapitaalinkomen, inclusief vennootschapswinst.” Op termijn zal de EU waarschijnlijk niet aan een Europese vennootschapsbelasting ontkomen, maar dat lijkt Cnossen voorlopig nog een brug te ver.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer