„Beleid nodig voor leegstand kerken”
Burgerlijke gemeenten in Nederland zijn onvoldoende voorbereid op leegstand van kerken en kloosters. De beschikbare cijfers zijn schrikbarend: in de afgelopen zeven jaar raakten ten minste 300 kerkgebouwen buiten gebruik. Alleen al in de provincie Friesland komen naar verwachting binnen vijf tot tien jaar honderd kerkgebouwen leeg te staan, naast de honderd waar nu al geen bestemming voor gevonden kan worden.
Dat blijkt uit het recent verschenen onderzoek ”De Oude Kaart van Nederland. Leegstand en herbestemming”, een inventarisatie van regionale welstandsorganisaties naar mogelijkheden voor herbestemming van gebouwen, complexen en terreinen. Het gaat bij deze kaart om 945 kerken, pakhuizen, scholen, industriële complexen en andere gebouwen die twee jaar of langer leegstaan.De belangrijkste oorzaken van de leegstand van religieuze gebouwen zijn de voortgaande ontkerkelijking en vergrijzing. Ze zijn te groot geworden voor de slinkende groep kerkgangers, waardoor de onderhoudskosten ervan niet meer zijn op te brengen. Ook door de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland -in 2004- raken veel kerkgebouwen buiten gebruik.
Het zorgelijke van deze trend is volgens ”De Oude Kaart van Nederland” de omvang van de leegstand. Naar verwachting zullen van de ongeveer 1800 rooms-katholieke kerken er 1000 overblijven. In de provincie Limburg zal slechts een op de vier kerken voor religieuze doeleinden gebruikt blijven worden.
Behalve de kerkgebouwen worden ook kloosters bedreigd, vooral door de vergrijzing van kloosterlingen. Naar verwachting komen in Nederland de komende tien jaar ongeveer 140 van de huidige 150 kloostercomplexen leeg te staan. Twee derde daarvan ligt in de provincies Limburg en Noord-Brabant.
De Rooms-Katholieke Kerk voert een geheel eigen beleid ten aanzien van leegstand en herbestemming van kerken en kloosters. De bisdommen streven ernaar zo veel mogelijk kerkgebouwen in de oorspronkelijke functie te behouden. Als dat niet meer lukt, proberen ze de kerk nog een kapelfunctie te geven.
Wanneer een kerk toch haar deuren moet sluiten, is sloop vaak de eerste optie. Voor rooms-katholieken heeft een kerkgebouw een sacrale functie, dus herbestemming is niet wenselijk. Met de opbrengst van de grondverkoop kunnen andere, vooral monumentale kerken weer een tijdje behouden blijven.
De protestantse kerkgebouwen zijn doorgaans eigendom van de desbetreffende kerkelijke gemeente. De Protestantse Kerk in Nederland heeft geen strikt, uitgewerkt beleid voor vrijkomende kerkgebouwen. Over het algemeen proberen gemeenten het gebouw zo snel mogelijk af te stoten. Herbestemming ligt minder gevoelig omdat het gebouw geen sacrale waarde heeft. Overigens presenteerde de Protestantse Kerk in juni de discussienota ”Een protestantse visie op het kerkgebouw - met een praktisch-theologisch oogmerk”. Een van de auteurs, dr. A. van der Lingen, merkte toen op dat een kerk en haar inventaris „meer zijn dan een versierde berg stenen.”
De onderzoekers van ”De Oude Kaart van Nederland” vinden het „onwenselijk” als kerkgebouwen langere tijd leeg staan. „Leegstand leidt tot verval met verrommeling en verloedering als gevolg”, schrijven ze. „Ook vanuit het oogpunt van duurzaam en zuinig ruimtegebruik is leegstand niet wenselijk.”
Toch blijken burgerlijke gemeenten zich nauwelijks voor te bereiden op leegstand van kerken en andere gebouwen. „Het probleem wordt niet opgemerkt. Niemand neemt de verantwoordelijkheid voor de aanpak van leegstand. Bij diverse maatschappelijke instellingen is, versnipperd, wel informatie over leegstand beschikbaar, maar vroegtijdige informatie-uitwisseling vindt nauwelijks plaats. Leegstand kan niet gemeld worden: men kan nergens terecht.”
Volgens de onderzoekers zijn actieve betrokkenheid en goede communicatie tussen gemeenten en kerkelijke autoriteiten noodzakelijk om de huidige trend van dreigende leegstand om te buigen in „kansen voor herbestemming.”
En die zijn er, zo blijkt uit het rapport. Het aantal kerksluitingen is sterk streekgebonden. In plaatsen als Amsterdam, Ede en Veenendaal is er juist sprake van groei en vraag naar grotere kerkgebouwen. „De groei van de evangelische gemeenten vraagt meer kerkruimte en dat vormt misschien een kans voor leegstaande kerkgebouwen.”
In Flevoland is een grote vraag naar schoolgebouwen opgelost door het samenvoegen van kerkelijke en onderwijsfuncties in één (kerk)gebouw. Dat is mogelijk omdat het hier niet om grote negentiende-eeuwse kerken gaat maar om kleinere en zakelijkere naoorlogse gebouwen.
Een andere oplossing is hergebruik van kerkgebouwen voor algemeen maatschappelijke doeleinden, zodat de kerk het centrum van de gemeenschap blijft. „Het zal veel inzet en creativiteit van de (dorps)gemeenschappen vergen om de kerk als levendig middelpunt te handhaven. Het zal door overheden en andere betrokkenen moeten worden gestimuleerd en ondersteund.”