Niet grijs, maar goed of fout
Het gros van het Nederlandse volk hield zich tijdens de Duitse bezetting zo veel mogelijk afzijdig; ze waren niet goed, niet fout, maar grijs, hebben historici ons recent willen doen geloven. Maar dat is onzin; van iedereen werden morele keuzes gevraagd. Elke maatregel van de bezetter vroeg om een principieel antwoord.
Met die stelling nam dr. G. R. Zondergeld donderdag afstand van de opvattingen van collega-historici als J. C. H. Blom, die stellen dat literatuur over de Tweede Wereldoorlog lange tijd te veel van een goed-foutschema is uitgegaan. Dat verwijt trof onder meer het veeldelige standaardwerk over de oorlog van dr. L. de Jong, „maar De Jong is genuanceerder dan vaak gezegd wordt”, vindt Zondergeld.
Zondergeld, docent nieuwste geschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, deed zijn uitspraken donderdag bij de presentatie van zijn boek over de VU in oorlogstijd. Het is uitgegeven door de Historische Commissie die zich bezighoudt met de herdenking van het 125-jarig bestaan van de VU in 2005.
De bezetting trok diepe sporen in het universitaire leven, zo blijkt uit de 295 pagina’s tellende bundel. Een groot aantal hoogleraren en studenten kwam in het verzet terecht, de meeste studenten weigerden zich met een handtekening loyaal te verklaren aan de Duitse dwingeland en uiteindelijk moesten de colleges in 1943 worden gestaakt.
De in 1880 door dr. A. Kuyper geopende universiteit telde in 1940 nog maar 561 studenten, onder wie 48 meisjes. Zo’n 90 procent was gereformeerd en in tegenstelling tot de openbare universiteiten werd een politieke stellingname niet geschuwd.
Door de conflicten die uiteindelijk zouden leiden tot de Vrijmaking van 1944 was de VU-gemeenschap steeds minder homogeen, zodat herhaaldelijk tussen de hoogleraren moest worden bemiddeld. Deze verdeeldheid is echter niet van invloed geweest op de vrij eendrachtige stellingname ten opzichte van het Duitse bewind, constateert Zondergeld.
Alle professoren ondertekenden de ariërverklaring, maar later betreurden de meesten dat openlijk. In de Valeriuskliniek en in het pedagogisch centrum van professor Waterink zaten onderduikers, evenals bij een aantal hoogleraren thuis. Clandestien werden er hier en daar toch colleges gegeven, werkstukken beoordeeld en tentamens afgenomen. Curieus was de situatie in het laboratorium: er werden verzetsbijeenkomsten gehouden en in de kelder zaten onderduikers, terwijl ondertussen in hetzelfde gebouw de Duitse school voor het gebruik van gasmaskers werd ondergebracht en het hoofdkwartier van de gevreesde Sicherheitsdienst dicht in de buurt zat.
Rector magnificus V. H. Rutgers probeerde de Duitsers waar mogelijk de voet dwars te zetten; zijn opvolger D. Nauta was wat minder dapper. De enige hoogleraar met fascistische sympathieën, A. A. van Schelven, raakte sterk geïsoleerd. Na de oorlog werd hij ontslagen.
Tijdens een razzia werden 63 studenten uit de collegebanken geplukt. Anderen ontsnapten door in een kast te duiken of uit het raam te springen. Oud-rector Rutgers, medeoprichter van de verzetskrant Trouw, kwam om in de gevangenis, nadat de Duitsers hem tijdens een mislukte ontsnappingspoging naar Engeland voor de derde keer gearresteerd hadden.
Het universitaire leven werd lamgelegd toen de Duitsers van de studenten ondertekening van een loyaliteitsverklaring eisten. ”Omkletsploegen” reisden het land door om studenten hiervan te weerhouden. Het gros tekende niet. Een aantal van hen werd dwangarbeider in Duitsland, maar de meesten doken onder. De universiteiten sloten hun deuren.
De oorlog vergde aan de VU 89 slachtoffers, waarbij oud-studenten zijn meegeteld. Hun namen prijken op een gedenkplaat in het VU-hoofdgebouw. Alleen de naam van een zoon van emeritus hoogleraar prof. dr. H. H. Kuyper -en kleinzoon van de oprichter- staat er niet op: hij kwam in 1944 om toen hij als SS-verslaggever met de Duitsers was meegetrokken naar het Oostfront. H. H. Kuyper verloor in de oorlog zijn gezag door de vele pro-Duitse artikelen die hij schreef in De Standaard en De Heraut. Zondergeld bestrijdt echter de mening van zijn oud-student P. Bak dat Kuyper na de oorlog, toen hij was overleden, door de VU werd gerehabiliteerd. De beschuldiging dat prof. dr. K. Schilder in 1940 ten gevolge van Kuypers uitlatingen door de Duitsers zou zijn gearresteerd, werd in 1945 onjuist verklaard, maar Kuypers landverraderlijke optreden is nooit goedgekeurd.
Het boek ”Geen duimbreed?!” is geen dorre verhandeling, maar leest als een spannend boek, vindt de huidige VU-rector prof. dr. T. Sminia. Zondergelds stellingname dat het met de kleurloze opstelling van het gros van het volk tijdens de oorlog geducht meeviel, wordt onderschreven door dr. J. Brabers, die een boek over de Katholieke Universiteit Nijmegen tijdens de oorlogsjaren schreef: „Het gaat in een oorlog nu eenmaal om goed of fout. Niemand ontkwam aan het maken van keuzes. De universiteitsbesturen probeerden aanvankelijk de Duitsers niet onnodig voor het hoofd te stoten, maar gingen uiteindelijk steeds meer op hun strepen staan.”