„Kind heeft recht op een bult”
Verstoppertje spelen in de bosjes of hutten bouwen. Buiten spelen is goed voor kinderen, blijkt keer op keer uit onderzoek. „Boompje klimmen deden wij vroeger toch ook?”
Alleen als het regent spelen de vijf kinderen van G. W. Snoek-Nijeboer uit Ermelo binnen. Anders zijn ze buiten te vinden, stelt hun moeder. „Vlak bij huis is een crossbaantje gemaakt. Vlak voor de zomervakantie hebben we voor de oudste twee jongens een tweedehands crossfiets aangeschaft. Nu zijn ze elke dag wel even op de crossbaan.”Ook soldaatje spelen is populair. In een grote braamstruik maakten de jongens met hun vriendjes een soldatenhut. Snoek vindt het niet erg als de kinderen met vieze kleren thuiskomen. „Zeker in de zomervakantie niet. Ik ben allang blij dat zij zich buiten zo goed vermaken.”
Bang dat haar kinderen in de leeftijd van 1 tot 10 jaar gevaarlijke dingen doen, is Snoek niet. „Boompje klimmen deden wij vroeger toch ook? Er zijn grenzen. Als de jongens vragen of ze op het dak van de school mogen klimmen, sta ik dat niet toe.”
Voor directeur-bestuurder Henk Kasbergen van Jantje Beton is het ook een uitgemaakte zaak. „Het is goed dat kinderen buiten spelen. Het probleem is alleen dat veel ouders hun kinderen minder ruimte gunnen dan ze vroeger zelf kregen. De bezorgdheid over de veiligheid van kinderen slaat door. Een collega van mij zei eens: kinderen hebben recht op een bult. Er moet een gezonde balans zijn van activiteiten die kinderen uitdaging bieden en toch ook veilig zijn. In die balans schieten zowel de wetgever als ouders geregeld door.”
De directeur van het jeugdfonds wijst op wettelijke beperkingen voor buitenspeelvoorzieningen zoals klimrekken en glijbanen. „Er zijn allerlei regels over valhoogte en ondergronden, maar nu zijn er wel speeltoestellen die voor kinderen oorverdovend saai zijn. En als we alle bosjes weghalen omdat heel misschien onverlaten onze kinderen te grazen nemen, kunnen de kinderen ook geen verstoppertje meer spelen.”
Als ouders alles zo veilig willen hebben dat er niets meer kan gebeuren, lopen hun kinderen volgens Kasbergen juist het risico dat ze later weerloos zijn als hun iets vervelends overkomt. „Je wordt nog altijd met vallen en opstaan groot. Sommige ouders hebben bijvoorbeeld ook een hekel aan de zandbak, omdat er dan misschien zand op het parket in de woonkamer komt, of omdat de kat in de zandbak kan plassen. Maar wat geeft het als kinderen in bomen klimmen of door bosjes kruipen en zo met viezigheid in aanraking komen? Dat vergroot hun fysieke weerbaarheid.”
De claimcultuur is in de ogen van Kasbergen de grootste boosdoener van de overbezorgdheid. „Een halve eeuw geleden kreeg een kind met een schram op zijn knie een kusje en een pleister. Nu kijken we eerst wie we aansprakelijk kunnen stellen.”