Dat blijkt uit een onderzoek onder 50.000 medewerkers verspreid over 99 instellingen in de thuis- en kraamzorg. De meting maakt deel uit van een convenant dat in 1999 is gesloten met werkgevers en werknemers in deze sector, de vakbonden en de ministeries van Sociale Zaken en van Volksgezondheid. Doel was de arbeidsomstandigheden te verbeteren voor de ongeveer 120.000 mensen die zorg aan huis verlenen.

Thuiszorginstellingen pakken knelpunten heel verschillend aan en dat heeft gevolgen voor de tevredenheid van medewerkers. Opmerkelijk is dat thuiszorgmedewerkers hun werk positiever waarderen (7,4) dan de organisatie (7,1) waarbij ze werken.

Instellingen hebben geprobeerd de werkdruk te verminderen door meer mensen aan te nemen, de medewerkers beter te begeleiden en hulpmiddelen te verstrekken die de fysieke belasting terugbrengen. Ook konden soms de planning en roosters worden verbeterd. Het effect is dat medewerkers zich meer bij het werk betrokken voelen, minder van baan willen veranderen en minder gezondheidsklachten hebben.

Zo is het aantal medewerkers dat uitviel door burnout en psychische klachten in twee jaar tijd gehalveerd van 3,3 procent tot 1,7 procent. Desondanks blijft het algemene ziekteverzuim in de thuiszorg met circa 12 procent hoog in vergelijking met de ook al forse 8 procent in de hele zorgsector. „Het ziekteverzuim daalde in drie jaar bijna een half procent. Dat is marginaal”, zegt AbvaKabo-bestuurder E. Maas.

Opmerkelijk is volgens hem dat gemiddeld iets beter wordt gedacht over de beloning. De afgelopen jaren is het salaris gestegen: in 2001 met 5,5 procent en dit jaar met 4 procent. „Toch verschilt de beleving van het loon per instelling. Over het algemeen worden de salarissen nog steeds als matig gezien”, aldus Maas.

De instellingen zelf en de andere betrokken partijen gaan de conclusies in het rapport de komende tijd verder uitwerken. De instellingen kunnen vergelijken hoe zij scoren ten opzichte van de anderen.