Volgens het OM heeft hij de vrouw gedood tussen de dag van haar verdwijning op 30 oktober 1990 en de dag dat haar lichaam werd gevonden op 14 december 1990 in de tuin van een slooppand aan de Lange Hilleweg in Rotterdam. Zij zou met een steen op haar hoofd zijn geslagen en met een pantykous zijn gewurgd.A. zat begin jaren negentig als verdachte al eens in voorarrest in deze zaak. Hij kwam vrij omdat justitie te weinig bewijs tegen hem had. Een nieuwe getuigenverklaring zorgde er in 2005 voor dat de verdenking weer op A. viel.

Zijn inmiddels ex-vrouw verklaarde dat A. thuiskwam met bloed op zijn colbert en overhemd. Ook zou hij toen hebben verklaard de vrouw te hebben vermoord. Volgens het OM zijn er verscheidene motieven voor de moord denkbaar. Meest aannemelijk is dat de verdachte als medewerker van de sociale dienst geld verduisterde en op rekening van zijn ex-partner stortte, aldus het OM. Het latere slachtoffer legde daarover een verklaring af bij de politie, waarop A. werd ontslagen.

A. ontkent iedere betrokkenheid bij de dood van de vrouw. Volgens eigen zeggen heeft hij haar op 25 oktober 1990 voor het laatst gezien. A. zit op dit moment vast voor een dodelijke schietpartij in 1999. Hij kreeg hiervoor een gevangenisstraf van 12 jaar opgelegd.