Hollandse kost op de Karmel
Op het eerste gezicht lijkt het een verzorgingshuis als alle andere in Israël. Bij een nadere kennismaking blijkt Beth Joles in de noordelijke havenstad Haifa echter een geheel eigen karakter te hebben. Zo’n 70 procent van de bewoners heeft Nederlandse wortels. Hoewel velen hun geboorteland al jaren geleden achter zich lieten, blijft de band ermee onuitwisbaar. „Ik betrap mezelf erop dat ik meer en meer Hollands ga denken.”
Door de gangen van Beth Joles, fraai gelegen op de berg Karmel, loopt Albert Heymans (86) achter een rollator naar zijn appartement. Vanuit zijn kamer heeft hij een fraai uitzicht op de Golf van Haifa. „’s Nachts horen we hier hyena’s huilen die in bergholen in de omgeving verscholen zitten”, zegt Heymans, naar buiten wijzend. De wanden van de woonkamer hangen vol schilderijen, voornamelijk natuurschilderingen en stillevens. Daartussen prijkt een foto van een beeld uit het Kröller-Müller Museum in Hoenderloo.Heymans werd in 1922 als zoon van een orthodox-Joodse vader uit Groenlo en een liberaal-Joodse moeder uit Keulen in het Duitse Borken geboren. Als gevolg van het opkomende nazisme vluchtte het gezin eind jaren dertig naar Nederland, waar de Joden uiteindelijk evenmin veilig bleken. Heymans’ ouders en een zus overleefden de oorlog niet. Na de bevrijding bleef hij met twee zussen achter.
De tachtiger haalt een boek tevoorschijn waarin staat beschreven hoe hij met een vals persoonsbewijs de bezettingsjaren doorkwam: ”Jood zonder ster”. Na een periode van dakloosheid werkte hij als knecht op een boerderij in de buurt van Arnhem en nam hij deel aan de activiteiten van een kleine verzetsgroep. Jaren later legde hij zijn herinneringen vast in het Ivriet. Over de in 2004 verschenen Nederlandse vertaling is hij matig tevreden. „De Duitse uitgave geeft de sfeer beter weer.”
Druk leven
In januari 1950 emigreerde Heymans naar Israël, waar hij trouwde met Inie Gans. Ze woonden eerst in Nahariya, later in Eilat. Zijn brood verdiende hij onder meer in achtereenvolgens een melkfabriek en de cementindustrie. „Ik heb een druk leven gehad.”
Hartklachten van Heymans deden hem en zijn vrouw in 2000 besluiten naar een verzorgingshuis te gaan. „Ik dacht: dan is mijn vrouw tenminste niet alleen als ik kom te overlijden.” De keuze voor Beth Joles was geen bewuste. „Hier was toevallig een kamer vrij. Dat het een Nederlands huis is, heeft voor mij geen meerwaarde. Ik vind het haast een beetje té Nederlands.”
Het echtpaar heeft niet lang samen in het verzorgingshuis gewoond. „We waren hier nog geen jaar toen mijn vrouw ziek werd. Binnen 24 uur was ze er niet meer. De oorzaak is nooit gevonden.” Het sterven van zijn echtgenote greep Heymans aan. „We waren bijna vijftig jaar getrouwd. Dat is niet niks.”
Tenachles
Na verloop van tijd leerde hij een andere vrouw kennen, de uit Brazilië afkomstige pedicure Ziwa Gallini, met wie hij inmiddels is getrouwd. „Zij was weduwe en had evenals ik geen kinderen.” Samen genieten ze van de levensavond. Regelmatig nemen ze deel aan de activiteiten die het huis organiseert. „Twee keer per week is er een muziekavond, waar we meestal samen naartoe gaan. We houden allebei van muziek. Mijn vrouw heeft er meer verstand van dan ik.”
Zijn gezondheid speelt Heymans nog steeds parten. Tweeënhalf jaar geleden kreeg hij een herseninfarct. Toch blijft hij nog zo veel mogelijk actief. Zo spreekt hij elke vrijdagavond op de ziekenafdeling de zegenspreuken over de wijn uit. Ook volgt hij wekelijks Tenachles in de zorginstelling. Het ontleden van teksten boeit hem. „Hoe verklaar je die oude woorden? In den beginne schiep God de hemel en de aarde. Over die ene zin kun je weken spreken. Het is goed voor m’n hersenen om daarmee bezig te zijn. En we hebben een docente die op een interessante manier lesgeeft.”
Heymans noemt zichzelf „traditioneel Joods. Mijn vader was een vroom man, ik ben ongelovig. Op vrijdagavond steekt mijn vrouw de kaarsen aan. En we besteden aandacht aan de feestdagen. Dat heeft alleen met de traditie te maken. Religie heeft voor mij geen betekenis.”
Komend najaar hoopt Heymans op vakantie naar Nederland te gaan. „Naar Arnhem. Een familielid van mijn eerste vrouw is na de oorlog getrouwd met Jo de Boer uit Ermelo. Hij wordt in augustus honderd jaar. Ik wil graag bij hem op bezoek gaan. Hij is een vrome christen en doet altijd een speciaal gebed voor ons. Voor mij heeft dat geen waarde, maar hij bedoelt het goed.”
Maatpak
Arjé Cohen is directeur van Beth Joles. In zijn werkkamer herinnert een geborduurde Nederlandse landkaart aan zijn afkomst. Hij werd geboren in Groningen en groeide grotendeels op in Voorburg. In 1967 emigreerde hij naar Israël, waar hij eerst jaren in de hotelsector werkte. Toen het toerisme in 1991 vanwege de Golfoorlog een gevoelige klap kreeg, stapte hij over naar de zorg en werd directeur van Beth Joles.
Cohen kreeg geen spijt van zijn keus voor de ouderenzorg. „Onze bewoners zijn voor 90 procent mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. We willen hen graag een veilige en aangename oude dag bieden. Onze diensten proberen we zo veel mogelijk op hun persoonlijke wensen af te stemmen, hun een maatpak aan te meten. De regeltjes staan hier niet voorop. We willen een huis zijn, geen inrichting.”
Het grootste deel van de 85 bewoners verblijft zelfstandig in een appartement. Daarnaast is er een verpleegafdeling. Deze onderging de afgelopen anderhalf jaar een verbouwing die onlangs werd afgerond. Het aantal verpleegbedden nam daardoor toe van 25 naar 36. De totale capaciteit van Beth Joles zal in de toekomst naar verwachting doorgroeien tot 120 plaatsen. Een van de uitbreidingsopties is de bouw van een compleet nieuwe woontoren.
Kroketten
Van de bewoners is ruim 70 procent van Nederlandse komaf, zegt Cohen. „Voor die groep is dit huis in eerste instantie bedoeld. Maar we staan ook open voor anderen.” Het specifieke karakter van Beth Joles komt volgens de directeur onder meer tot uitdrukking in de maaltijden. „Onze menu’s passen we enigszins aan de Nederlandse keuken aan. We eten bijvoorbeeld regelmatig kroketten, en in de winter stamppot.”
Hoewel het gros van de bewoners Nederlandse wortels heeft, wonen velen al tientallen jaren in Israël. „In november krijgen we een nieuwe bewoner van 74 jaar, die rechtstreeks vanuit Nederland hierheen komt. Dat is een uitzondering. De meesten kwamen al langere tijd geleden naar Israël. Van de drie bewoners die ouder dan honderd zijn, komen er twee uit Nederland. Die wonen beiden al meer dan twintig jaar in Beth Joles.”
Het feit dat mensen zich soms al decennia geleden in Israël vestigden, neemt de behoefte aan een Nederlands verzorgingshuis niet weg, merkt Cohen. „Juist op latere leeftijd zie je dat mensen terugvallen op hun moedertaal en Nederlandse gebruiken en maatstaven van vroeger. Ze blijven ook graag op de hoogte van wat zich in Nederland afspeelt. Daarom kunnen onze bewoners verscheidene Nederlandse televisiezenders ontvangen.”
Gedurende de hele week biedt de zorginstelling haar bewoners een veelheid aan activiteiten aan, variërend van lezingen, films en concerten tot tekenen, computeren, handwerken en gym. „Wie dat wil, kan hier de hele dag met iets bezig zijn”, aldus Cohen. Eerder dit jaar stond Beth Joles speciaal stil bij de viering van het zestigjarig bestaan van de staat Israël. Onder meer door middel van een expositie en een filmvertoning kwam de historische gebeurtenis tot leven.
Op de vraag of Beth Joles de ouderen ook geestelijke verzorging biedt, schudt Cohen het hoofd. „We hebben wel een koosjere keuken, eerbiedigen de sabbat zo veel mogelijk en vieren de Joodse feestdagen. Dit is een liberaal huis, meer traditioneel dan religieus Joods.”
Kibboets
Bathja Bendiks (88) woont sinds september 2004 in Beth Joles. Ze werd geboren op Borneo, „vlak onder de evenaar. Mijn ouders kwamen uit Nederland. Ze gingen op huwelijksreis naar Indonesië. Daar hebben ze een paar jaar gewoond. Maar mijn moeder verdroeg het klimaat niet. Toen ik drie jaar was, zijn mijn ouders teruggegaan naar Nederland. Naar Zwolle, een stad met mooie grachten. Ik heb daar goede herinneringen aan.”
Bathja overleefde de Tweede Wereldoorlog als onderduiker. In 1946 emigreerde ze naar Israël. „Als 26-jarige zioniste kwam ik hier met een rugzak aan, zonder geld. Ik ging in een kibboets wonen. De kibboetsniks werkten op het land. Stenen uit de grond halen, zodat die later kon worden ontgonnen. We werkten ook in de keuken of in een kindertehuis. Net waar we heen werden gestuurd.”
In de kibboets leerde ze haar man kennen, een Jood uit Praag. Het echtpaar vestigde zich in 1957 met twee jonge kinderen in Be’er Sheva, een stad die indertijd in opbouw was. „Mijn man werkte daar eerst als onderwijzer, later als leider van een huis waarin immigranten werden opgenomen. Ik begon een kleuterklasje.”
In de loop der jaren woonde het gezin op diverse plaatsen. Bendiks werkte onder meer als secretaresse voor een onderzoeksbureau en als bibliothecaresse op een middelbare school. Op latere leeftijd ging ze aan de Ben Gurion Universiteit in Be’er Sheva Engelse literatuur studeren.
Zwemmen
Haar huwelijk eindigde in een echtscheiding. Toen haar eigen zelfredzaamheid bij het ouder worden afnam, besloot ze naar Beth Joles te gaan. „Ik woonde in Omer. Daar zat een groep van ongeveer twaalf Hollanders, die langzamerhand kleiner en kleiner werd. Een sociaal werkster raadde me aan hierheen te gaan. Ik kon me niet meer zelfstandig redden.”
Hoewel het haar in het begin enige moeite kostte te wennen aan het leven in een verzorgingshuis, voelt ze zich er nu goed op haar plek. „Er is een gezellige atmosfeer.” Sinds ze niet meer per bus kan reizen -„Mijn rollator kan niet mee”- brengt ze de meeste tijd in het huis door, maar twee keer per week brengt een taxi haar naar het zwembad. „Zwemmen is goed voor m’n benen en m’n rug.”
Het is inmiddels tien jaar geleden dat ze voor het laatst een bezoek aan Nederland bracht. Ze ervaart er nog steeds een duidelijke band mee en zou het Nederlandse verzorgingshuis in Haifa niet graag inruilen voor een ander. „Ik betrap mezelf erop dat ik meer en meer Hollands ga denken.”
Ze leest Aleh, het tweemaandelijkse blad voor de Nederlandse gemeenschap in Israël, en volgt het nieuws uit Amsterdam en omstreken op de voet. „Als ik hier de nieuwsberichten heb gehoord, schakel ik over naar een Hollandse zender. Kijken wat ze daar te vertellen hebben. Soms is het precies hetzelfde als hier: geweld op scholen, stakingen over salarissen. Maar dat er inmiddels 1 miljoen islamieten in Nederland wonen, dát kunnen we hier nauwelijks begrijpen.”
Ouderhuis Beth Joles
De wens om in Israël een ”ouderhuis” te openen waarin Nederlandse bejaarden zich zouden thuisvoelen, ontstond kort na de Tweede Wereldoorlog. Het zou nog tot 1956 duren voordat Beth Joles (huis van Joles) in Haifa de deuren opende. Met steun van de Joodse gemeenschap in Groningen en Haarlem.
In 1944 werden 222 uit Nederland afkomstige Joden die in het concentratiekamp Bergen Belsen verbleven, uitgewisseld tegen een groep in Palestina wonende Duitsers. Het bepaalde de Nederlandse immigrantenorganisatie Irgoen Olei Holland bij de noodzaak opvang voor ouderen te bieden. Daarbij dacht ze ook aan de ouders van jonge immigranten, die na de oorlog alleen in Nederland zouden achterblijven als er geen goede opvang voor hen in Palestina zou zijn. Er moest kortom een ”ouderhuis” komen met een Nederlands Joodse sfeer.
Het ideaal bleek niet eenvoudig te verwezenlijken. Onder meer de financiering zorgde voor de nodige problemen. Uiteindelijk toonden de Stichting Beth Zekenim in Groningen en de Stichting Nederlandsch Israëlitisch Joles Ziekenhuis in Haarlem zich bereid fors in de plannen te investeren. In de in 1953 opgerichte Stichting Beth Joles participeren de Haarlemse organisatie en de Irgoen Olei Holland elk voor 50 procent. De naam herinnert aan de Haarlemmer Mozes Joles, die in 1927 in Haarlem zijn bezit verkocht om de bouw van een ziekenhuis mogelijk te maken.
In juli 1956 namen de eerste bewoners hun intrek in Beth Joles aan de Tel Manehstraat in Haifa. Het huis werd in 1962 met een tweede vleugel uitgebreid, waardoor er plaats was voor z’n vijftig personen. Deze waren niet alleen afkomstig uit Nederland, maar ook uit Duitstalige landen. In 1979 verhuisde de zorginstelling, met inmiddels ook een eigen verpleegafdeling, naar een nieuwe locatie in Haifa, de Kikar Harakafot op de berg Karmel. In hetzelfde jaar werd in Herzlia een tweede Nederlands ouderhuis geopend: Beth Juliana.
Een van de bekendste bewoners van Beth Joles was de auteur Clara Asscher Pinkhof. Zij verbleef van 1968 tot haar overlijden in 1984 in het verzorgingshuis. In die tijd gaf ze aan medebewoners Hebreeuwse les en schreef ze bij diverse gelegenheden, waaronder de inwijding van het nieuwe pand, een toepasselijk gedicht.