Geen taakstraf voor verkrachting
Zedendelinquenten moeten in principe geen taakstraf meer krijgen, vindt minister Hirsch Ballin van Justitie.
Hirsch Ballin gaat met het college van procureurs-generaal in gesprek om de richtlijnen voor het opleggen van taakstraffen aan te scherpen. Hij benadrukt dat de officieren van justitie bij zedendelicten in principe geen taakstraf mogen eisen; verkrachters en moordenaars behoren een celstraf te krijgen.Dat schrijft de bewindsman dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer. Politieke partijen hebben al verschillende malen aangedrongen op strengere straffen. Vorige week nog ontstond ophef nadat een politieagent voor seksueel misbruik van een 14-jarig meisje een taakstraf van 200 uur had gekregen, precies zoals het openbaar ministerie had geëist.
De minister stelt in de brief nadrukkelijk als hoofdregel dat het OM bij ernstige zeden- en geweldsdelicten geen taakstraf eist. Van die stelregel mag slechts „in uitzonderlijke gevallen” worden afgeweken.
In de zogenoemde Aanwijzing Taakstraffen staat nu al dat de taakstraf alleen in uitzonderingsgevallen mag worden geëist en opgelegd. Onderzoek van het OM en de Raad voor de Rechtspraak wijst echter uit dat het niet bij die uitzonderingen blijft.
De aanscherping van de regels betekent dat het OM alleen in minder ernstige gevallen, bijvoorbeeld bij een opgedrongen tongzoen, een taakstraf mag eisen. Hirsch Ballin laat nog onderzoeken of de wet op dit punt moet worden aangepast.
De redactie van het televisieprogramma Zembla zocht vorig jaar uit dat rechters in 2006 54 keer een taakstraf oplegden voor verkrachting en 225 keer voor aanranding. In totaal kregen 883 daders van zedenmisdrijven een werkstraf in plaats van een gevangenisstraf. Jaarlijks leggen rechters ongeveer 43.000 taakstraffen op.