Politica met moedergevoel
Onder haar leiding moet de SP dertig zetels halen én in het kabinet komen. Maar in welke coalitie past haar partij? „Voor een deel van de medisch-ethische paragraaf in dit coalitieakkoord zou ik getekend kunnen hebben”, zegt de nieuwe SP-fractievoorzitter Kant.
Lange tijd gold zij als een van de kroonpretendenten in de SP. Toen Marijnissen terugtrad, bleek Agnes Kant de enige die zich daadwerkelijk kandidaat stelde. Sinds haar verkiezing telt de Kamer een recordaantal van vijf vrouwelijke fractieleiders.Blij dat u het geworden bent?
„Zeker. En ook een beetje trots.”
Omdat u als vrouw aan de top bent gekomen?
„Dat wat minder. De SP heeft hier nooit een punt van gemaakt. De besten moeten bij ons de kar trekken. Ja, het zou mooi zijn als onze fractie voor de helft uit vrouwen zou bestaan. Maar ze zullen het toch zelf moeten doen.”
Met de nadruk op móéten?
„Nee, alleen als ze het willen. Ik heb er geen moeite mee als vrouwen ervoor kiezen voor hun gezin te blijven zorgen. Zolang dat maar niet als automatisme wordt opgelegd.”
De keuzevrijheid op dit gebied lijkt af te nemen. De economie raakt steeds meer gebaseerd op het anderhalfverdienersmodel.
„Op zichzelf is daar niets op tegen. Verontrustend vind ik wel dat je zo zoetjesaan tot een hogere inkomensklasse moet behoren om je de luxe te kunnen permitteren dat een van de partners thuisblijft.”
Willen mensen soms niet te veel? Bijvoorbeeld én moeder én Kamerlid zijn?
„Ieder zal zelf moeten bepalen of hij dat kan. Ik kon het alleen doordat mijn man er offers voor bracht. Hij heeft zijn bedrijf op een laag pitje gezet en bijna alle zorgtaken op zich genomen.
Onze twee dochters, nu 15 en 17, gingen in het begin naar de kinderopvang. Maar op zeker moment begon dat bij ons toch te knijpen. Eigenlijk hebben we ze voor ons gevoel iets te lang naar de buitenschoolse opvang gedaan, terwijl we voelden: dit is niet goed. Toen hebben we dus gezegd: nu is het klaar, ze komen gewoon ’s middags thuis.”
Nooit spijt gehad over het combineren van politiek en gezin?
„Spijt is een groot woord. Achteraf heb ik wel gedacht: ik weet niet of ik het nog eens zó zou doen.
En wat mij destijds wel verraste, was dat ik sterke moedergevoelens kreeg. Zo van: nu ben ik al twee dagen van huis, ik moet terug. Het deed gewoon pijn. Ik moest mijn tas pakken, ik moest naar huis. Zo’n oergevoel had ik bij mezelf niet verwacht.”
De SGP laat vrouwen niet toe als volksvertegenwoordiger. Dat is dan hun keuzevrijheid.
„Dat is een moeilijke. Eigenlijk vind ik het absurd als je als politieke beweging de helft van de Nederlandse bevolking uitsluit. Maar om nu, bijvoorbeeld via een subsidiestop, dit gedachtegoed de toegang tot de Nederlandse politiek te ontzeggen, dat gaat me ook weer erg ver. Wie ben je als overheid om dat te doen?”
Over christelijke partijen gesproken, dit christelijk-rode kabinet komt aardig in de buurt van wat de SP voorstaat.
„Dat had zo kunnen zijn. Maar ik zie er in de praktijk nog weinig van. In de oppositie maakte ik me samen met PvdA en CU hard voor chronisch zieken en gehandicapten. Rouvoet en ik stonden zij aan zij. Nu dupeert het kabinet deze groep juist. Daar ben ik erg teleurgesteld over.”
In het debat over embryoselectie zei u dat het niet zo kan zijn dat een kleine partij als de ChristenUnie haar wil oplegt aan de rest van Nederland. Dat meende u toch niet?
„De ChristenUnie gaat natuurlijk voor de zaken waarvoor zij staat. Dat is normaal. Maar de uitkomst mag in mijn ogen niet zo zijn dat een kleine minderheid bepaalt hoe de rest van Nederland moet handelen. Gelukkig gebeurt dat ook niet in het compromis dat inmiddels is gesloten. Ik ben niet ontevreden met de uitkomst.”
De CU heeft zorgen over het geknutsel met genen. U niet?
„Ja, maar weer op een andere manier. Zorgen heb ik bijvoorbeeld bij de ontwikkelingen in de verzekeringswereld. Hoe lang duurt het nog voor een verzekeraar aan een nieuwe klant vraagt: „Mag ik uw genenpaspoort zien?” Hoe meer we kunnen op medisch-technologisch gebied, hoe socialer en solidairder de maatschappij moet zijn.”
De medisch-ethische paragraaf in het regeerakkoord wijkt weinig af van hoe de SP over dit soort zaken denkt.
„Waar ik moeite mee heb is het moratorium op stamcelonderzoek. Maar voor een deel van de medisch-ethische onderwerpen zou ik inderdaad getekend kunnen hebben.
Dat er nu onderzoek wordt gedaan naar de omstandigheden waaronder een vrouw de beslissing neemt tot abortus, vind ik uitstekend. Ik wil bijvoorbeeld weten of een vrouw wellicht tot abortus besluit omdat ze het financieel niet rond krijgt. Dat heeft te maken met echte keuzevrijheid.”
De keuze van de vrouw voor abortus betekent de dood van het kind.
„Hoe je dat ziet, hangt af van je levensbeschouwing. In mijn visie beslist de vrouw. Aan dat recht mogen we niet tornen. Ik ben ervan overtuigd -ik ben zelf twee keer zwanger geweest, dus ik kan erover meepraten- dat vrouwen zo’n beslissing heel, heel zwaar vinden. De meesten doen dat echt niet gemakzuchtig.”
Niet?
„Soms komt dat laatste inderdaad voor. „Ik wil eerst op vakantie. Doe maar een paar maanden later.” Kijk, daar haak ik ook af. Maar daar kun je de wetgeving niet op toesnijden.”
Christenen baseren hun visie op abortus en embryoselectie op hun geloof in de Schepper.
„Dat mogen zij. Ik heb respect voor die opvatting.”
Begrijpt u hun opvatting?
(Zucht) „Ja. Het kost me wel veel moeite me erin te verplaatsen.”
Nooit gedacht: Stel dat het waar is wat zij beweren. Dat er echt een Schepper, een hiernamaals is?
„Poeh! Nu raak je wel een heel diep onderwerp. Er is een moment geweest dat dat hád kunnen gebeuren. Als kind kon ik heel goed opschieten met mijn broer. Twee jaar geleden werd hij ziek: darmkanker. In de negen maanden dat hij ziek was, trok ik opnieuw nauw met hem op. We hebben toen met elkaar over van alles en nog wat gesproken. Ook over een eventueel hiernamaals, hoewel we beiden ongelovig zijn opgevoed.
Maar we trokken allebei de conclusie: het kan niet, het is straks gewoon klaar. Het is heel naar om dat nu samen vast te stellen. Maar er kwam niet zoiets als: wat zou het toch fijn zijn als er straks iets zou zijn. Nee, we vonden: het leven is gewoon volbracht. Hij vroeg nog: Heb ik het goed gedaan? Ik zei: Ja, je hebt het goed gedaan.
Op dat moment had er iets als geloof kunnen komen. Maar het kwam niet.”
Zou de SP in dit kabinet kunnen zitten, in plaats van de PvdA?
„In principe wel. Maar als ik het huidige kabinet zie, heb ik daar een zwaar hoofd in. Dat zit dan vooral vast op het CDA. De sociale kant van die partij is al jaren helemaal ondergesneeuwd.”
Maar met jullie standpunten valt ook moeilijk te regeren. Jullie zijn wel héél links…
„Oh ja? Is dat een probleem dan?”
Onder Balkenende I, II en III diende de SP 765 moties in. Daarvan zijn er slechts 66 aangenomen.
„Da’s veel!”
Niet als je het vergelijkt met de CU. Die diende toen 189 moties in, waarvan er 59 werden aangenomen.
„Ha, ha. Die zaten toen natuurlijk al half in de coalitie.
Maar zonder gekheid: dit kun je niet zomaar in cijfers uitdrukken. Dan moet je ook onderzoeken waar de moties over gingen. Ik kan er elke dag tien aangenomen krijgen. Als ik er maar niets wezenlijks in zet. Wij hebben bijvoorbeeld via een motie bereikt dat er een plan komt voor de bouw van buurtverpleeghuizen.
Overigens hebben we als fractie hierover onlangs wel gesproken. Sommige moties dienen alleen om een andere partij in verlegenheid te brengen, om haar te dwingen kleur te bekennen. Daarvan hebben we in de fractie gezegd: misschien moeten we dat toch wat minder gaan doen.”
Wat gaat u anders doen dan Marijnissen?
„Over die vraag heb ik me de laatste dagen suf gedacht. Maar ik kan niets verzinnen. Ik ben gewoon anders dan hij. In het dagelijks verkeer ben ik meer een prater. Misschien is dát wel het verschil tussen man en vrouw.”