Met het Aanvalsplan Perinatale Sterfte, dat volksgezondheidswethouder Kriens woensdag presenteerde, moet in tien jaar tijd de relatief hoge babysterfte in de Maasstad worden teruggedrongen tot het landelijk gemiddelde. In Rotterdamse achterstandswijken sterven kort voor, tijdens of na de bevalling 13 op de 1000 baby’s. Landelijk zijn dat er 10 op de 1000.Het hoogste overlijdensrisico lopen baby’s van allochtone Rotterdammers in achterstandswijken. In deze sociaal kwetsbare wijken is de hygiëne over het algemeen slechter, wordt er meer gerookt en gedronken, is er meer lawaai en bestaat er nog altijd onvoldoende kennis van de Nederlandse taal.

Volgens verloskundige Renate Hazel, die een verloskundige praktijk in Rotterdam-West heeft, weten grote groepen mensen de weg in de zorg niet te vinden. „Vanwege de taalbarrière begrijpen deze mensen niet hoe ze zich op de bevalling moeten voorbereiden. Bovendien bevallen deze vrouwen vaak in barre huiselijke omstandigheden”, zegt ze.

Wethouder Kriens wil met het opzetten van twee geboortecentra een keerpunt teweegbrengen in de hoge perinatale sterfte. Eerder dit jaar maakte het Erasmus MC bekend dat Rotterdam als eerste stad van Nederland de babysterfte gaat aanpakken. Vrouwen, in het bijzonder allochtone vrouwen, moeten onder andere eerder naar de verloskundige en moeten worden gewezen op het gemak en de veiligheid van kraamzorg.

Rotterdammers met een minimuminkomen hoeven straks ook geen eigen bijdrage meer te betalen voor kraamzorg en een bevalling in het ziekenhuis als ze zijn aangesloten bij een collectieve ziektekostenverzekering van Zilveren Kruis Achmea. Ruim 60.000 Rotterdammers met een uitkering of een minimuminkomen kunnen zich daarbij aansluiten.

Met het opzetten van de twee geboortecentra is een bedrag van 3,5 ton gemoeid. Ze komen bij het Sophia Kinderziekenhuis, naast het Erasmus MC, en bij het Medisch Centrum Rijnmond-Zuid (MCRZ) in Rotterdam-Zuid. Vrouwen worden daar begeleid tijdens de zwangerschap en kunnen er bevallen.